De bedenkingen van de commandant over de schoonheden van de natuur (11.12.1862)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 101 / 244 »»
[1] Daarop ging de priester naar zijn collega's, die al met vurig verlangen op zijn terugkeer wachtten. Toen hij bij zijn collega's kwam, vertelde hij hun alles wat hij had gezien en meegemaakt, en zij stonden volkomen verbaasd.
[2] En een van hen, een oude Griek, zei: 'Wat hebben wij verder nog nodig? Die man is een God; wij zullen doen wat Hij heeft voorgeschreven, dan zullen wij leven.'
[3] En zo werden die avond de heidense priesters Mijn leerlingen in de stad Afek, en ze legden de volgende dag bij Mij hun belijdenis en hun gelofte af.
[4] Wij begaven ons na het vertrek van de priester echter ter ruste en rustten goed tot de óchtend.
[5] Zoals altijd bevond Ik Mij ook deze keer met Mijn leerlingen en de commandant al ruim een uur voor zonsopgang buiten; en omdat het een heel heldere ochtend was, genoten wij vanaf een heuvel buiten de bergstad van een buitengewoon mooi uitzicht en menig verrassend mooie ochtendschouwspel.
[6] Terwijl de commandant en ook onze waard naast Mij helemaal verrukt de mooie natuur bewonderden, zei de commandant na een tijdje van zalige bewondering tegen Mij: 'Heer en Meester, het is de mensen nauwelijks kwalijk te nemen dat ze langzamerhand de wereld zijn gaan liefhebben en tenslotte zelfs goddeloos zijn geworden; want wat de mens met al zijn zintuigen waarneemt in zijn aanvankelijk duidelijk natuurlijke toestand neemt hem met een vaak onweerstaanbare macht gevangen, en zelfs de meest geestelijke leringen en woorden kunnen hem niet van vandaag op morgen verlossen van de boeien die de talloze bekoringen van de wereld hem hebben aangelegd. Zoals de ochtend vandaag met talloze bekoorlijkheden gesierd is, is het vast al talloze malen geweest. En dat de mensen bij de aanblik van zulke schoonheden tot allerlei merkwaardige fantasieën zijn gekomen, is voor mij nu heel goed te begrijpen; en dat ze zich daar steeds meer in verdiept hebben en geworteld zijn geraakt, komt ook door het al te mooie en steeds wisselende beeld van het natuurlijke landschap.
[7] Om zich helemaal van alle bekoorlijkheden van de wereld terug te kunnen trekken, heeft een mens wel een hoogste graad van heldhaftige zelfverloochening nodig.
[8] Ik stel mezelf nu voor dat mensen die niet in zulke bekoorlijke streken van de aarde wonen en leven, voor zuiver geestelijke en derhalve bovennatuurlijke waarheden waarschijnlijk ontvankelijker zijn dan mensen die inwoners van een al te mooi land zijn.
[9] Ik kijk alleen maar naar het oude, uiterst treurig ogende Egypte. Zolang de mensen het door hun vlijt nog niet gecultiveerd hadden, waren daar een groot aantal geestelijk gewekte mensen; maar zodra de vlijt van de mensen de steriele natuur van dit grote land zeer is gaan verfraaien, verloren zij hun geestelijke instelling ook steeds meer en nam de natuurlijke gezindheid maar al te gauw de overhand. Er ontstonden allerlei afbeeldingen en daaruit allerlei goden, en de geest van de mens, die zijn grootste levensgoed is, ging helemaal verloren; en Mozes zelf moest het al te zinnelijk geworden volk Israël bijna veertig jaar in een onherbergzame en in natuurlijk opzicht helemaal niet mooie woestijn vasthouden om het ontvankelijk te maken voor het innerlijke goddelijk geestelijke.
[10] Ik ben derhalve ook van mening dat deze aarde voor een groot deel eigenlijk toch veel te bekoorlijk en mooi is voor de geestelijke ontwikkeling van de mensen.
[11] Mij bevalt deze ochtend natuurlijk onbeschrijfelijk goed; maar ik voel ook wat voor betoverend machtige indruk die moet maken op een gezond, jong gemoed.'
[12] Ik zei: 'Je hebt aan één kant wel gelijk, maar aan de andere kant met! Want als Ik de mensen niet zodanig had uitgerust dat ze als gevolg van hun vrije wil, hun inzicht en hun verstand zichzelf moesten ontwikkelen en Mijn geest in zichzelf moesten zoeken, had Ik hen ook wel als poliepen in de duistere afgrond van de zee kunnen laten rusten. Maar zo kan het niet zijn, omdat de mens een volkomen vrij wezen is en zichzelf dient te ontwikkelen.
[13] Kijk, deze gehele grote en mooie wereldse natuur is daarom voor de mens uiterst noodzakelijk voor de ontwikkeling van zichzelf; want zonder die natuur zou het er met zijn denken, voelen en beleven heel mager uitzien en zou hij zich niet ver boven het rijk der dieren verheffen! Maar omdat de aarde zo buitengewoon veelvoudig met allerlei schepselen toegerust is, moet de mens die nu eenmaal met een verwonderd welgevallen gaan beschouwen, en vanuit dat beschouwen en vergelijken van de verschillende dingen in alle rijken der natuur van deze aarde en zo ook van het steeds wisselen van dag en nacht en de verschillende jaargetijden en ook van de sterren aan de hemel komt de mens noodgedwongen tot steeds dieper nadenken en begint hij daardoor ook de fundamentele oorzaak van al het bestaan van zo talloos vele dingen te zoeken en na te vorsen. En als de mens door die eigen werkzaamheid eenmaal zo ver is gekomen, dan kom Ik ook hem tegemoet en openbaar Ik Mij steeds meer en steeds duidelijker aan hem.
[14] Daarom, Mijn vriend, is het heel goed dat de aarde, waarop de mensen geroepen zijn Gods kinderen te worden, in alle opzichten zo mooi en buitengewoon verscheiden toegerust is! .
[15] Maar natuurlijk moet de mens deze mooie wereld niet met teveelliefde in zich opnemen en er met al zijn zintuigen aanhangen; want daardoor wordt hij materieel in zijn ziel en verwijdert hij zich steeds verder van wat hij moet nastreven, en wordt hij blind, duister en slecht in dit korte leven ter beproeving van zijn vrije wil.
[16] Hoe moeilijk zulke mensen dan op de juiste baan van het leven te brengen zijn, dat leert de ervaring van alle tijden, en jijzelf hebt daar al heel veel ervaringen mee opgedaan en zult er nog vele opdoen.
[17] Maar nu komen er enkele priesters naar ons toe met degene die Ik gisteren onderwezen heb, en ze willen zien en te weten komen wat voor iemand Ik eigenlijk ben; want de priester die Ik al onderwezen heb heeft bij hen een lichtje ontstoken en hen gedwongen diep na te denken. We zullen de zoekers daarom naar ons toe laten komen en hen laten vinden wat ze zoeken namelijk de waarheid des levens!'
«« 101 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.