Het ontstaan van de Apollo verering

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 193 / 244 »»
[1] (De Heer:) 'Jij noemt jezelf Apollopriester en weet niet eens welke specifieke, van God uitstromende kracht bij de oorspronkelijke Egyptenaren door Apollo werd voorgesteld.
[2] Kijk, reeds bij de eerste bewoners van dat land werd de behoefte aan een duidelijker tijdsindeling steeds sterker voelbaar; want ze zagen wel dat de tijd dag en nacht hetzelfde verliep en zichzelf door de duur van de dag en de nacht in stukken deelde!
[3] De dag deelde zichzelf weliswaar ook in verschillende delen, doordat de zon in een halve dag haar grootste hoogte bereikt; maar met de nacht hadden ze meer moeite. Bepaalde sterren dienden hun wel als houvast; maar ze merkten al gauw dat de sterren niet steeds op dezelfde tijd op en ondergaan. Het was zodoende moeilijker om de tijd 's nachts in te delen dan overdag.
[4] Eerst richtte men op tamelijk grote vlakten hoge zuilen op en observeerde de loop van de schaduw daarvan. Met stenen gaf men de opgang en de ondergang van de zon aan, vanaf deze punten maakte men vervolgens op de lijn van de schaduw kleinere indelingen, en welovereenkomstig de tijdsduur die iemand bij een gemiddelde loopsnelheid nodig had om een bepaalde afstand af te leggen.
[5] Zo'n afstand werd dan een 'veldweg' genoemd, en maakte ongeveer een vierde deel van het huidige uur uit. De tijdsduur van een veldweg gaf men met kleine stenen aan, die van vier veldwegen met grotere stenen; de hoofdzuil in het midden vormde de middag, en van daaruit werden natuurlijk al naargelang de stand van de zon op gemakkelijk te begrijpen wijze ook verschillende rijen van zulke stenen neergelegd om de tijd te meten.
[6] Men noemde die tijdmeters op de velden 'Sa-pollo', dat betekent: voor het veld, en men koos die benaming om voor de herders en andere veldarbeiders de tijd vast te kunnen stellen.
[7] Zo'n zuil versierde men ook al gauw met een beeld, dat in zijn ene hand de zon hield, vervaardigd uit gloeiend brons, waartegen door de wachter van de veldtijdmeter met een hamer op een lange steel geslagen moest worden, en wel met evenveel slagen als de schaduw zich uren van de zonsopgang had verwijderd.
[8] Daaraan wisten de herders en de veldarbeiders hoe laat het was en wat ze op die tijd moesten doen.
[9] Dat men later het veldbeeld ook in allerlei verschillende gedaanten op de zuil plaatste, om daardoor de vlucht van de tijd nog aanschouwelijker te maken voor de mensen, spreekt vanzelf.
[10] Na verloop van tijd was men niet langer tevreden met dit instrument voor het meten van de veldtijd, waarmee men immers 's nachts de tijd niet kon meten; men wijdde steeds intensiever aandacht aan de sterren en ontdekte de jullie bekende twaalf sterrenbeelden en gaf daar namen aan overeenkomstig in Egypte van maand tot maand optredende, geheel natuurlijke verschijnselen waaronder ook vier menselijke namen voorkwamen: de waterman, de tweelingen, de boogschutter en de maagd -en noemde die sterrenbeelden samen de 'dierenriem'.
[11] Hoe meer aandacht men aan deze sterrenbeelden schonk, des te preciezer begon men ook de tijd van de nacht in te delen, en in de stad Diadeira (Diathira) * (* Bij het huidige Dendera, ten noorden van Thebe.) richtte men een reusachtige, uit kunstig behouwen stenen samengestelde dierenriem op, die heden ten dage nog bestaat en door alle sterrenkundigen als een groot kunstwerk wordt bewonderd.
[12] Aan de hand van deze korte uitleg van Mij zul je nu gemakkelijk inzien hoe jouw god Apollo oorspronkelijk is ontstaan, en waarom de mensen hem later tot god van de zon en ook god van verscheidene kunsten en wetenschappen maakten; dan zul je ook begrijpen dat er in werkelijkheid nooit een god Apollo heeft bestaan. Maar omdat door de ouden de tijd ook gezien werd als een belangrijk uitvloeisel van de goddelijke kracht, werd ook dat beeld aan de twaalf hoofdgoden toegevoegd, terwijl die twaalf hoofdgoden op zichzelf niets anders waren dan de door mensen onderscheiden twaalf voornaamste uitvloeisels van de ene oergoddelijke kracht.
[13] Daaruit kun je nu wel afleiden hoe naderhand de vele andere goden en afgoden zijn ontstaan, en nu zul je ook wel weten hoe je jouw blinde heidenen moet onderrichten, zodat ze weer terug kunnen keren naar Mij, het ene en enig ware oergoddelijke Wezen, het Zijn van al het zijn en het Leven van al het leven.'
«« 193 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.