Over het doen van wonderen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 220 / 244 »»
[1] (De Heer:) 'Mijn evangelie moet weliswaar over de gehele aarde verbreid worden, maar daarbij leg Ik geen enkele ware leraar en profeet de verplichting op, dat door die leer alle mensen tot het volle licht van de waarheid uit Mij gebracht moeten worden -het is voldoende dat de zuivere leer aan de betere en al meer voleindigde mensen gegeven wordt, evenals het recht om die leer zoveel mogelijk onder andere mensen te verbreiden. Heil degenen die haar aannemen! Maar geen enkele nog zo volmaakte leraar en profeet zal teweegbrengen dat aan doornen druiven en aan distels vijgen zullen groeien.
[2] Ik ben toch de Heer Zelf, en jullie weten dat voor Mij niets onmogelijk is -maar zolang Ik de mensen van deze aarde hun volkomen vrije wil moet laten, kan zelfs Ik met al Mijn liefde en Mijn beste wil hen niet tot in de sfeer van Mijn eeuwige waarheidslicht verheffen. Maar wat Ikzelf niet kan, zullen jullie des te minder kunnen.
[3] Jullie denken weliswaar dat Mij zoiets door een fantastisch wonder mogelijk zou moeten zijn, en Ik zeg jullie dat je daar gedeeltelijk gelijk in hebt maar in het algemeen bezien helemaal niet! Want een wonder werkt wel plaatselijk, en wel met name in de tijd dat dat wonder is gedaan -maar op andere plaatsen moet daar al over verteld worden, en dan zullen er wel enkelen in geloven, maar anderen zullen zeggen: ' Als daar een wonder is gedaan om geloof te wekken, waarom bij ons dan niet?' En in later volgende tijden zal zelfs het meest fantastische wonder evenals iedere andere ding dat gebeurd is des te minder geloofd worden, naarmate er meer ophef over wordt gemaakt; het gaat zodoende bij de historische sprookjes en fabels horen, en dient bij de overwegende lichtgelovigheid van de mensen meer voor het bekrachtigen van hun anderssoortige bijgeloof en dus niet voor het wekken van het ware licht in het hart van de mens.
[4] De mensen onderscheiden absoluut niet een werkelijk echt van een vals wonder, beschouwen ze alle twee als iets buitengewoons en laten zich daardoor tot geloof dwingen.
[5] Daarom moeten jullie ook zo weinig mogelijk wonderen doen, behalve zieke mensen genezen door hun de handen op te leggen en de mensen dopen, die vol geloof zijn geworden, opdat zij de geest der waarheid in zich opnemen.
[6] Houd je dus vooral alleen aan de zuivere waarheid; want die alleen maakt de mens. volkomen vrij. Al het andere laat in zijn gemoed steeds een meer of minder blijvende dwang achter, die hij niet gemakkelijk kwijtraakt. Een afgedwongen geloof is meestal veel slechter dan helemaal geen geloof.
[7] De stoïcijnen, die grotendeels uit de leer van de Griek Diogenes voortkomen, geloven helemaal nergens in, en Ik zeg jullie dat zij Mij als mensen veel liever zijn dan die domme, blind gelovende Joden, die heden ten dage nog geloven dat de mest uit de tempel hun akkers, tuinen, weiden en wijngaarden levend en vruchtbaar maakt, en dat iemand God een veel meer welgevallige dienst bewijst als hij zijn geld als offer in de godskist in de tempel te Jeruzalem legt dan wanneer hij datzelfde geld aan een ander, arm mens zou geven, die daar geruime tijd mee geholpen zou zijn. Verkondig dus vooral alleen de waarheid en wees spaarzaam met het doen van wonderen!'
[8] Hierop zei Mijn Johannes eindelijk eens: 'Heer en Meester, wat mij betreft zal ik mij heel weinig bezighouden met het doen van wonderen; want ik heb nu duidelijk ingezien dat het doen van tekenen de mens niet zoveel baat als het woord alleen.
[9] Wie door het ware woord niet vrij wordt, zal door een teken nog minder vrij worden. Weliswaar hebben tekenen beslist iets goeds wanneer ze door U gedaan worden, aangezien U als enige het best in staat bent te bepalen waar het nodig is een teken te doen en van welke aard het moet zijn; maar wij, Uw leerlingen, zullen dat nooit geheel en al kunnen, zolang onze zielen met dit vlees omhuld zijn. Ik ben daarom van mening dat het beter is om alleen bij het woord te blijven, dat door zijn waarheidsgehalte vanzelf krachtig wordt en geen bijkomende bekrachtiging nodig heeft, zoals dat aan de hand van onze rekenkunde overduidelijk begrijpelijk gemaakt kan worden.
[10] Moet ik bij iemand, aan wie ik heb uitgelegd dat twee en nog eens twee precies vier is, soms ook nog een teken doen dat die rekenkundige waarheid voor hem moet bekrachtigen? Ik denk dat dat niet nodig is; zo is ook Uw uiterst eenvoudige leer in zichzelf als een rekenkundige waarheid die ieder mens, als hij ook maar een vonkje goede wil bezit, moet inzien, verstaan en begrijpen als hij haar één keer heeft gehoord.
[11] Want in ieder mens ligt ten eerste reeds een innerlijke drang om Diegene te zoeken die de wereld en alles wat daarop is heeft geschapen, omdat zo iemand wel inziet dat de Schepper van al die grote dingen uiterst wijs, uiterst machtig en uiterst goed moet zijn, en dat een mens die Hem aldus herkent, Hem wel boven alles moet achten en liefhebben en dan ook zijn medemensen, die voor hem een even wonderbaar werk Gods zijn, evenzeer moet achten en liefhebben als zichzelf. Dat zijn twee wiskundige waarheden, waartegen niemand enige twijfel kan inbrengen. En dan komt ten tweede het feit dat de mens die helder begrijpt dat Gods macht en wijsheid al die dingen heeft geschapen, daarna ook moet inzien dat God dergelijke wonderen niet tot bestaan heeft geroepen om alleen van vandaag op morgen, als het ware als tijdverdrijf van de Schepper te bestaan, maar dat zelfs het kleinste van Zijn werken voor eeuwig een steeds hogere bestemming in zich draagt.
[12] Ik geloof dat die waarheid ook zonder het doen van tekenen voor ieder mens begrijpelijk zal zijn; het komt er alleen maar op aan hoe je het iemand vertelt.
[13] Ja, bijvoorbeeld het genezen van zieken of de een of andere bezetene van zijn kwelgeesten bevrijden, zodoende dus zijn medemensen goed te doen, dat zijn ook werken van liefde; maar ze moeten niet gedaan worden om daardoor de waarheid te bekrachtigen, maar uit liefde!
[14] Heer en Meester, heb ik met deze eenvoudige woorden juist of misschien ook niet helemaal juist gesproken?'
«« 220 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.