De geestelijke overeenstemming van de vernieuwing van de vervallen burcht

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 58 / 244 »»
[1] (De Heer:) 'Maar opdat ook jullie weten waarom Ik nu deze oude, vervallen burcht, waar vroeger koningen in hebben gewoond, weer heb opgericht en als het ware weer helemaal opnieuw heb opgebouwd, moeten jullie letten op wat Ik jullie nog ga zeggen:
[2] In de eerste plaats komt het opnieuw oprichten van deze oude koningsburcht overeen met het feit dat Ik het oude, geheel vervallen geloof in de ene, enig ware God, nu weer overal opnieuw tot leven breng.
[3] Er zijn van de oude burcht des geloofs nog wel enkele verweerde, verbrokkelde en vervallen waarheidsresten aanwezig; maar die deugen niet meer als levenswoning van Mijn liefde en erbarmen voor de zielen van Mijn kinderen, zoals ze ten tijde van de koning van Salem waren, maar ze deugen nog slechts als woning voor degenen wier gemoed geheel en al op het ongedierte lijkt dat deze burcht al lange tijd herhaaldelijk en in vele vormen heeft bewoond.
[4] De burcht was zodoende een getrouw beeld van hoe het er nu met het geloof in God en met het houden van Zijn wetten uitziet, en wel met name in en rond Jeruzalem.
[5] Als daar geen volledige verbetering en ommekeer naar Mij plaats zal vinden, zal Ik die stad en iedereen die aan haar kant staat nog erger bezoeken dan Ik ten tijde van Lot Sodom en Gomorra heb bezocht; en daarmee wijs Ik jullie op de tweede reden waarom Ik deze burcht nu opgericht en weer helemaal opnieuw opgebouwd en van alles voorzien heb!
[6] Als Mijn gericht over de goddelozen in Jeruzalem en wijde omgeving komt en Mijn weinige getrouwen op de vlucht zullen slaan, zullen ze ook hierheen komen. Neem hen dan op, en maak zodoende het in jullie nu opnieuw opgewekte geloof helemaal levend door de werken der liefde in Mijn naam!
[7] Het gericht dat over de stad Jeruzalem toegelaten zal worden zullen jullie, oude lieden van deze plaats, in je lichaam wel niet meer meemaken, maar de jongeren onder jullie en hun kinderen zullen het meemaken. En als het gebeurt, denk dan aan wat Ik jullie nu heb gezegd!'
[8] Nu zei de oudste met diep ontzag tegen Mij: 'O Heer, Heer! Groot en meer dan heerlijk is Uw naam! Enkele maanden geleden hebben wij 's nachts een uiterst merkwaardig lichtverschijnsel aan het firmament waargenomen, waarvan de beelden ons met grote vrees en angst hebben vervuld. Aanvankelijk verschenen er grote vuurzuilen, die naar het scheen tot de sterren reikten. De zuilen verenigden zich op wonderbaarlijke wijze en stegen op, en omdat we er niets meer van zagen, dachten wij dat het een vuurverschijnsel, weliswaar zeldzaam, maar toch van natuurlijke aard was. Maar al gauw daarna begon de hele hemel te gloeien. Wij zagen de stad van Salomo en grote legers, die de stad belegerden en uiteindelijk met tempel en al geheel verwoestten.
[9] Later, al meer tegen de ochtend, was er helemaal in het westen nogmaals een lichtverschijnsel te zien. Wat dat voorstelde kon niemand van ons ontraadselen. Maar het middelste verschijnsel vertoonde sterke overeenkomst met wat U, o Heer, Heer, ons nu over Jeruzalem hebt verkondigd. Het had zeker betrekking op de voorspelling die U nu deed?'
[10] Ik zei: 'Jawel, Mijn vriend, maar nu zullen we daar niet verder over praten! Zorg in plaats daarvan nu voor een avondmaal; voor al het andere heb Ik al gezorgd!'
[11] De oudste zei tegen Mij: 'Heer, Heer! Misschien wil onze aardse gebieder, de wijze commandant, ons iemand bezorgen die de kookkunst machtig is; want wij hebben al vele jaren niets meer gekookt, hebben geen vuur en in deze omgeving ook geen brandhout voor de haard. Daarom is het ons in drieƫrlei opzicht onmogelijk om voor U en hen die bij U zijn, een gekookt avondmaal te bereiden, hoewel alle grote en kleine provisiekamers door Uw genade meer dan vol zijn met allerlei voorraden. Er zal door Uw genade ook wel voor brandhout en vuur gezorgd zijn; maar wat helpt dat, als wij geen van allen in staat zijn te koken en eten klaar te maken?'
[12] Ik zei: 'Oude man, je eerlijkheid bevalt Me, want wat jullie kookkunst betreft heb je de volle waarheid gesproken. Maar de commandant heeft zijn dochter en twee van zijn ondergeschikten al opdracht gegeven om met een paar van jouw mensen in de grote keuken, waar zich ook een visbekken bevindt, dat nu vol vis is, voor ons en jullie allemaal een goed avondmaal klaar te maken.'
«« 58 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.