Heeft Petrus de roomse kerk gesticht?

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 67 / 101 »»
[1] Wat zal de augustijn ons dan wel vertellen en wat zal hij ons allemaal laten zien? Niets anders dan hetgeen voor ons noodzakelijk is. Wij zijn bij hem; luister dus naar wat hij tegen ons zegt en hoe hij ons ontvangt. Zijn woorden luiden als volgt:
[2] Wees mij duizendmaal welkom, lieve vrienden en broeders, in naam van de mysterieuze drie-eenheid, in naam van de zalige maagd Maria, van de heilige jozef en van de patroon van onze kerk, de heilige Augustinus, die een ware apostel en navolger van onze Heer Jezus Christus was! Mag ik, als jullie onderdanige dienaar, jullie de vraag stellen welke vrome bedoeling jullie naar deze God alleen welgevallige tempel heeft geleid? Zijn jullie misschien ook uit mijn orde als nieuwelingen hier aangekomen of zijn jullie soms als vrome geestelijke boetelingen hier gekomen voor de kwijtschelding van de dagelijkse zonden om daardoor het vagevuur te ontlopen? Zoeken jullie hier misschien de eeuwige rust en het eeuwige licht of het waarachtig geestelijke levende brood van de engelen? Of wensen jullie eventueel zelfs in de hogere mysteries van de drie-eenheid te worden ingewijd? Om kort te gaan, als het een of het ander jullie hierheen heeft gebracht, dan kunnen jullie hier zowel voor het een als voor het ander meer dan voldoende bevrediging vinden. Want jullie zullen zeker wel weten dat er buiten deze kerk nergens heil en zaligheid te vinden is.
[3] Toen Christus de Heer zijn kerk heeft gesticht, heeft Hij alleen aan Petrus de sleutels voor het hemelrijk overhandigd. Onze kerk is op de rots van Petrus gebouwd, dus door Petrus gesticht en door hem is haar voor alle tijden der tijden de macht verleend, zalig te maken of te verdoemen. Dat door Christus ook het recht tot verdoemen aan de kerk is verleend, blijkt duidelijk uit de teksten waar nu eenmaal staat: `Gij zult op rechterstoelen gezeten zijn en met Mij de twaalf stammen van Israël oordelen', en verder staat er: `Wat gij op aarde zult ontbinden, zal ook in de hemel ontbonden zijn, en wat gij op aarde zult binden, zal ook in de hemel gebonden zijn'. En weer verder staat er: `Ontvang de Heilige Geest, want aan wie gij de zonden zult vergeven, aan hen zullen ze ook vergeven zijn in de hemel en aan wie gij de zonden niet zult vergeven, aan hen zullen ze ook in de hemel niet vergeven zijn'. Zo staan er nog een paar van zulke teksten waarin de Heer aan Petrus op aarde alle macht over het menselijke geslacht heeft gegeven. Er kan dus niet de minste twijfel over bestaan dat alleen de rooms-katholieke kerk, door Petrus zelf gesticht, volgens de onveranderlijke raadsbesluiten van God de alleenzaligmakende is.
[4] Wanneer jullie zonder enige twijfel ook tot deze kerk behoren, kunnen jullie ook enkel en alleen hier de poort van de hemel vinden. Behoren jullie echter niet tot deze kerk, dan zullen jullie daaruit gemakkelijk kunnen opmaken welk lot jullie hier te wachten staat, want er staat eveneens in de Schrift: `Wie namelijk niet in deze kerk gelooft en in haar gedoopt wordt, zal verdoemd worden!'
[5] Nu zeg ik tegen hem: luister beste vriend, je hebt ons nu van alles gevraagd en ons de belangrijkste op jullie kerk betrekking hebbende teksten uit de Schrift meegedeeld. Desalniettemin moet ik jou vooraf al duidelijk maken dat wij ten eerste met geen enkele op jouw vragen betrekking hebbende bedoelingen hiernaartoe zijn gekomen en ten tweede, dat de door jou aangehaalde teksten ons niet in het minst aangaan.
[6] Je zet nu wel een wat verbluft gezicht en denkt bij jezelf, wat komen zij hier dan eigenlijk doen als ze zonder de door mij aangegeven bedoelingen hiernaartoe zijn gekomen en zelfs van plan zijn de teksten die ik heb uitgesproken en die duidelijk aangeven dat de kerk van Rome de alleenzaligmakende is, te negeren. Maar kijk, het is nu eenmaal zo en niet anders.
[7] Wat denk je ervan, als we slechts uit zuiver wetenschappelijk oogpunt naar hier waren gekomen om bij jullie het een en ander te ervaren en te zien? Zouden wij met dat doel bij jou ook niet welkom zijn?
[8] De monnik zegt: zeer gewaardeerde vrienden, hebben jullie op aarde dan nooit gehoord dat de wetenschap in de geestelijke wereld geen vruchten meer afwerpt, maar dat alleen het rooms-katholieke geloof dat doet, wanneer dit levend was door goede werken? Ik zeg: o ja, dat hebben we vaker gehoord, maar we hebben ook gehoord dat men in de geestelijke wereld over alle aardse twijfels licht krijgt. Zo'n licht kan men dan toch ook wel een geestelijke wetenschap noemen, die een heldere bewustwording van de goddelijke mysteries is. Als er verder in de geestelijke wereld, evenals vroeger in de natuurlijke, gemetselde kloosters en kerken zijn die met allerlei kunstvoorwerpen versierd zijn, waarom zou er dan in de geestelijke wereld geen wetenschap bestaan die op zich toch al op aarde duidelijk geestelijker was dan het metselwerk van een klooster en van een kerk met al haar beelden en houtsnijwerk?
[9] De monnik zegt: hoor eens, jullie! Zoals ik uit jullie woorden opmaak, lijken jullie vervuld te zijn van ketterse en verwerpelijke ideeën. Want wie alles wat tot de allerhoogste dienst van God behoort, niet zuiver geestelijk maar materieel beschouwt, geeft openlijk te kennen dat hij in woord en daad voor altijd een tot in de diepste hel verdoemde ketter is. Wanneer jullie hetgeen jullie hier hebben gezegd, ernstig menen, zijn wij genoodzaakt jullie voor eeuwig uit deze zuiverste tempel van God in de eeuwige verdoemenis te werpen. Want er staat geschreven: `Een ketters mens zult gij mijden' en verder staat er: `Zo'n ketter moeten jullie uit de gemeente verwijderen en hem, zoals Paulus zegt, aan de duivel overleveren'. Weten jullie dan niet dat degene die afgeeft op de gebruiken van de alleenzaligmakende kerk, de allergrootste zonde tegen de Heilige Geest begaat, een zonde die eeuwig nooit kan worden vergeven? Verklaar je daarom nader op deze heilige plaats, opdat de eeuwige verdoemenis jou niet moge treffen. Want werkelijk, wij, zuivere dienaren van God, hebben liever dat de hele wereld verdoemd wordt dan dat de heiligheid van de hemel ook maar door de kleinste zondaar besmeurd zou worden. Hier houdt alle genade en barmhartigheid op. Wie niet in de ware zin van de kerk zuiver is als de zon aan de hemel, zal ook nooit ofte nimmer in het rijk Gods worden binnengelaten.
[10] Nu zeg ik tegen hem: vriend, je hebt het woord van God zeker niet op de meest milde manier opgevat, maar wel op de meest strenge, oordelende manier. Nu zou ik jou echter een vraag willen stellen en je kunt me daarop dan een antwoord geven, alleen moet je mij vooraf verzekeren dat je mij het antwoord niet schuldig blijft. De monnik zegt: als ze niet van zuiver duivelse aard is, wil ik jou wel antwoord geven, maar je weet wel dat men de duivel geen antwoord verschuldigd is. Ik zeg tegen hem: welnu dan, ik zal je een vraag voorleggen. Kun je mij bewijzen dat deze van de duivel komt, dan hoef je niet met jouw antwoord voor de dag te komen, maar kun je dat niet duidelijk bewijzen, dan kom je niet weg van deze plaats vóór je me een antwoord hebt gegeven. Hoed je echter voor iedere leugen, want die zal jou duur te staan komen. Mijn vraag luidt als volgt:
[11] Hoe kun je mij aan de hand van de Heilige Schrift bewijzen dat de rooms-katholieke kerk werkelijk door de apostel Petrus is gesticht? Bij mijn weten wordt daarvan in de hedendaagse Heilige Schrift niet het minste gewag gemaakt. Dat Paulus in Rome het evangelie van de Heer heeft onderricht en gepredikt is algemeen bekend, maar dat Petrus in Rome werkelijk het pausdom zou hebben gesticht, daarvan kan ik mij uit de gehele Heilige Schrift geen woord herinneren. Wil je met mij twisten over jouw kerkelijk recht van verdoemenis, dan moet je mij eerst bewijzen dat de kerk van Rome echt door Petrus is gesticht en dat de Heer haar zo'n recht heeft verleend. Kun je dat, en wel vanuit de Heilige Schrift, niet bewijzen, dan zul je aan mij een geduchte tegenstander hebben.
[12] Kijk, onze monnik zet een heel deerniswekkend gezicht en piekert zich suf om een of ander deugdelijk antwoord te vinden. Daarom denkt hij nu aan een slimme uitvlucht, maar die zal hem weinig baten. Hij gebaart ons naar hem te luisteren, en dat zullen we dan ook doen. Hij (de monnik) zegt: o, jullie afschuwelijke duivels, dat is toch de meest helse vraag en ze is zo ontzettend ketters en zo tegen de Heilige Geest gericht, dat voor zo'n ketter duizend van de meest afschuwelijke, diepste hellen met duizendvoudige, eeuwige verdoemenis nog veel te goed zouden zijn! Moet ik op zo'n vraag antwoord geven, zodat alle duivels tegelijk mij dan komen halen? Dat zal ik wel mooi achterwege laten.
[13] De roomse kerk zou niet door Petrus zijn gesticht? Hij heeft toch zelf drie volle jaren in Rome onderricht en er zijn stoel gesticht, en is daar aan een omgekeerd kruis de martelaarsdood gestorven! Bovendien bevindt zich zijn onvergankelijk lichaam tot op de dag van vandaag nog in de heilige graftombe van zijn kerk in Rome en zijn stoel is heden ten dage nog de machtige troon van de paus! En jij, helse duivel, kunt mij zo'n vraag stellen en waagt het om naij, een zuivere dienaar van God, een gezalfde priester, zo brutaal tegemoet te treden? Ik gebied jou in naam van de drie-enige God, de zalige maagd Maria, de heilige Jozef, en in naam van alle heilige apostelen, leerlingen, martelaren, in naam van alle andere heiligen en in naam van de hele rooms-katholieke alleenzaligmakende kerk, dat jij, afschuwelijke duivel, met je helse, verdoemde gezelschap deze heilige plaats vliegensvlug verlaat! Anders roep ik al mijn medebroeders, die hier rusten in het paradijs en die in de hemel zijn, te hulp opdat ze jou en jouw doemwaardige gezellen met drie zeer speciaal gewijde kruisbeelden en met andere speciaal gewijde kerkelijke insignes opjagen en tergen totdat deze plaats voor jou een grotere kwelling wordt dan de allerlaagste hel zelf. O, jij verdoemde duivel, jij afschuwelijke duivel, jij onchristelijke duivel, jij bedrieger van alle mensen, jij uitvaagsel van de zevende scheppingsdag, jij eeuwig verdoemde creatuur van God, weg, weg, ga weg van hier!
«« 67 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.