Twistgesprek met een augustijn. Petrus en Paulus

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 68 / 101 »»
[1] Nu zeg ik: luister beste vriend, jouw buitengewoon onbarmhartige exorcisme heeft kennelijk geen kerkelijk gezag; want zoals je ziet staan wij, jouw laagste helleduivels, nog alle drie gezond en wel en volkomen ongedeerd voor je. Je kunt er op voorhand van verzekerd zijn dat we ook voor jouw gehele convent, voor duizend kruisbeelden en voor honderd emmers wijwater niet zullen vluchten. Want zolang we van jou aan de hand van de Heilige Schrift niet het bewijs krijgen dat jouw alleenzaligmakende kerk door Petrus is gesticht, zolang zullen we ook geen duimbreed van hier wijken. We zijn in tegendeel zeer geneigd nog verder in jouw klooster door te dringen en ons door geen exorcistisch gezag daarvan te laten afhouden. Met het oog daarop nodig ik je zelfs uit ons een dienst te bewijzen en ons naar de vertrekken van jouw al even dwaze medebroeders te brengen.
[2] De monnik zegt, terwijl hij eerst drie kruistekens maakt: God sta me bij! Ik heb vaak gehoord dat de aanvechtingen van de duivel in de geestelijke wereld nog duizendmaal erger zijn dan in de natuurlijke en dat men in de geestelijke wereld pas werkelijk het juiste begrip van de grote gewelddadigheid van de duivel krijgt. War ik hierover heb gelezen in de heilige hoeken die door vrome en godvruchtige mensen zijn geschreven, staat nu letterlijk voor me! Ik zeg jou echter, eeuwig afschuwelijke duivel, jij voortdurende bedrieger van God en het hele menselijke geslacht, denk jij soms dat God zich laat bedriegen? Dan vergis je je deerlijk! Evenmin als God zich laat bedriegen, laat ik mij als altijd trouwe dienaar van God door jou bedriegen. Eerder dan toe te geven, zal ik met Gods hulp en met de hulp van de zalige maagd Maria zolang weerstand aan jou bieden totdat al jouw geduld om nog langer met mij te twisten je verlaten zal hebben. Daarom kun je doen wat je wilt, mij zul je niet van mijn kerk afvallig maken!
[3] Heb je dan niet gehoord wat de kerk volgens het haar door Christus verleende gezag verlangt? Namelijk dat men alles wat zij te geloven aanbiedt ook onvoorwaardelijk geloven moet, zonder te vragen of dit ergens geschreven staat of niet. Dit is ook een heel billijk verlangen van de kerk, want als de kerk in het bezit is van de Heilige Geest en deze via de kerk spreekt, wie zou hem als oprechte christen dan niet geloven? Wanneer men echter bij iedere uitspraak van de kerk vragen gaat stellen zoals jij, dan zou men toch ook moeten vragen: waar stond dan eertijds geschreven wat Mozes en de profeten van God hebben getuigd? Kijk, jij gemene duivel, wat deze verklaard hebben ging uit van de Heilige Geest en daarom is en blijft het een eeuwige waarheid.
[4] Daarom heeft ook de kerk de Heilige Geest, maar deze is niet beperkt tot datgene wat al eerder geschreven is; hij kan altijd vrij spreken en leren en de kinderen van de kerk hebben dat als een altijd onweerlegbare waarheid te aanvaarden.
[5] Wanneer de kerk dus geschiedkundig meedeelt dat Petrus werkelijk in Rome heeft gepredikt, daar zijn stoel heeft gesticht en daar ook de kruisdood is gestorven, dan is dat immers een gegarandeerde waarheid, omdat de kerk, die in het volledige bezit is van de Heilige Geest, het verkondigt. Daar heb je nu het door jou verlangde bewijs. Houd je nu aan je woord en maak dat je wegkomt! Ik had jou deze les weliswaar niet hoeven te geven, maar ik heb het toch gedaan om jou daardoor een grotere verdoemenis te bezorgen.
[6] Nu zeg ik: goed, mijn vriend en werkelijk trieste en duistere broeder! Aangezien je mij de kerkelijke Heilige Geest zo duidelijk hebt beschreven, vraag ik jou hoe het mogelijk is dat de Heilige Geest, wat betreft de petrinische gegevens bij de verschillende kerkelijke geschiedschrijvers, die toch zeker allemaal volgens jouw zeggen 'vanuit de Heilige Geest' gesproken en geschreven hebben, juist in deze geschiedkundige uitspraak over de aanwezigheid van Petrus in Rome zich zo geweldig heeft kunnen vergissen. Jij hebt daarnet beweerd dat het verblijf van Petrus in Rome drie jaar heeft geduurd, maar ik kan jou verzekeren dat in dit opzicht geen letter die geschreven werd over de historie van Petrus mij onbekend is.
[7] Als je overigens maar enigszins thuis bent in de kerkgeschiedenis, dan moet je de varianten die tussen de vierentwintig jaar en jouw drie jaar liggen, toch zeker ontdekt hebben. Zo wordt ook het sterfjaar van deze apostel te Rome totaal verschillend aangegeven en men moet van geluk spreken wanneer men in deze gegevens slechts één variant van één jaar ontdekt. Dat mijn verklaring juist is, kun je bij de verschillende geschiedschrijvers terugvinden, want jullie bibliotheek is gelukkig in het bezit van al deze uitspraken. Zeg me nu eens, aan welke hecht jij uiteindelijk het meeste geloof?
[8] De monnik zegt: dat is alweer een duivelse strikvraag. Wat moet ik daarop voor antwoord geven? Ik zeg je: de ware gehoorzame christen gelooft alles en vraagt niet naar historisch onjuiste data. Maar de denker, die een ketter is, piekert overal over. In de Heilige Schrift zijn toch ook dergelijke tegenstrijdigheden te vinden. Moeten we er daarom geen geloof aan hechten? Als jij soms niet weet hoe de Heilige Geest spreekt, dan zeg ik je dat deze altijd spreekt volgens de innerlijke wijsheid en dat zulke uitspraken een heel andere betekenis hebben, die weliswaar geen duivel begrijpt; wij godgeleerden begrijpen deze echter wel en wij weten wat we geloven. En dus heb ik je ook op deze vraag antwoord gegeven, opdat je daardoor ook des te meer verdoemd mag worden.
[9] Nu zeg ik: goed, mijn vriend, als dat juist is, dan zie ik echter volstrekt niet in waarom het de Heilige Geest heeft behaagd om in de getrouw beschreven handelingen der apostelen gewag te maken van de apostel Paulus, maar van de heilige Petrus, zoals jij hem noemt, in dit opzicht niets weet te vermelden, terwijl hij toch door Christus persoonlijk geroepen was om de kerk te stichten.
[10] Paulus werd geroepen tot apostel voor de heidenen; over Petrus staat nergens geschreven dat de Heer hem eveneens voor de heidenen zou hebben geroepen. Bovendien kende Petrus de voortreffelijkheden van de apostel Paulus en zag hij er de noodzaak niet van in, om achteraf als tweede apostel naar de plaats te gaan waar Paulus al een christelijke gemeente had gesticht. Uit de Schrift weten we wel, en nog wel van Paulus zelf, dat hij Petrus eenmaal heeft terechtgewezen; maar een tegenovergesteld geval kennen we niet.
[11] Daar echter Petrus als eerste erkende leider van de kerk al door Paulus op een dwaling werd gewezen en daarover ter verantwoording werd geroepen - kennelijk had de Heilige Geest hem niet de vereiste dienst verleend, of beter gezegd, hij had zich tegenover de Heilige Geest wat vergeten - dan zou men toch ook kunnen aannemen dat dergelijke zeer afwijkende geschiedkundige data ofwel totaal eigenmachtig uit de lucht zijn gegrepen, of men zou ook hier de Heilige Geest van ontrouw kunnen beschuldigen.
[12] Maar ik weet dat Christus de Heer aan alle apostelen dezelfde macht heeft verleend. Toen de Heer na Zijn opstanding, volgens een verklaring van Johannes, Petrus eens gelastte Hem te volgen, volgde Hem ook de leerling Johannes. Toen Petrus zich daaraan stoorde, berispte de Heer hem en sprak: `Wat gaat het jou aan als Ik wil dat hij blijft?' Hetgeen zoveel wil zeggen als: dat hij evenals jij Mij volgt. Waarom was dat? Omdat de Heer daardoor zeker heeft willen aantonen dat deze leerling met zo'n gemoedsgesteldheid de Heer, evenals Petrus, onwankelbaar en standvastig mocht volgen. Daarom moest hij, ondanks de tegenwerping van Petrus, met deze instelling de Heer voortdurend blijven volgen.
[13] Verder weet ik ook, dat de apostelen zich eens beklaagden over een zekere Johannes, die niet door de Heer geroepen was. Door hem te verdedigen bracht Hij echter de gemoederen van Zijn jaloerse apostelen weer tot rust. Ook is er geen syllabe te vinden over een aanbeveling van Christus aan een apostel om een of andere tempel te bouwen, en van een opdracht achteraf van de Heilige Geest weten we ook niets.
[14] Christus heeft wel gezegd: `Verkondig Mijn leer overal'; maar dat Hij eveneens zou hebben gezegd: bouw bedehuizen voor Mij, daarvan is nergens ook maar in het allerminst gewag gemaakt. Wel weten we dat Hij tot de vrouw bij de Jacobsbron heeft gesproken:
[15] Er komt een tijd, en deze is reeds aangebroken, waarin de ware aanbidders God zullen aanbidden in geest en waarheid en daarvoor zal men noch de tempel te Jeruzalem noch de berg Garizim nodig hebben, want men zal God overal kunnen aanbidden in geest en waarheid' (Joh.4).
[16] We weten ook dat de Heer de biddende mensen heeft aanbevolen zich heel alleen in hun kamertje te begeven; tegen de apostelen zei Hij echter niet: sluiten jullie je op in kloosters, maar: `Ga uit over de hele wereld en verkondig het evangelie aan alle schepselen!'
[17] Wanneer jij echter jouw kerkelijk machtsvertoon met de Heilige Geest wilt autoriseren, dan maak je van Christus kennelijk een leugenaar of een slechte leraar, die tijdens Zijn leraarschap niet wist wat er allemaal voor Zijn leer nodig was en deze pas naderhand in zekere zin op een verdachte manier heeft moeten corrigeren op grond van louter elkaar tegensprekende historische data. Hij heeft niet ingezien dat er ter verbreiding van Zijn leer kloosters en kerken nodig zouden zijn; Hij heeft niet ingezien, dat Petrus in Rome zijn kerk moest stichten en daar mettertijd een enorm bedehuis en een nog groter woonhuis voor zijn opvolgers moest laten bouwen.
[18] Zo kan Christus ook niet hebben ingezien, dat er mettertijd hoge rangordes onder het priesterschap van zijn kerk noodzakelijk zouden worden voor de verbreiding van Zijn leer. Zou Hij dat tijdens Zijn leraarschap hebben ingezien, hoe zou hij dan Zijn apostelen, toen zij Hem naar het leiderschap vroegen, een antwoord hebben kunnen geven dat lijnrecht tegen de huidige kerkelijke structuur ingaat? Hij zei immers: `Slechts één onder u is de Meester. Deze ben Ik; jullie zijn echter allemaal broeders onder elkaar!'
[19] Zijn onwetendheid gaat echter nog verder. Iedereen weet toch dat Hij zei: `Niemand is goed dan God alleen; jullie zullen niemand vader noemen, want slechts één in de hemel is jullie Vader. Daarom is ook niemand heilig dan God alleen.' - Maar nu is elke apostel heilig en de opvolger van Petrus is zelfs een `heilige vader'!
[20] Als jij hier goed over nadenkt, beste vriend, dan moet je, als je het met jouw kerkelijke structuur eens bent, Christus ontegenzeggelijk van alle door mij opgesomde zwakheden beschuldigen en, als jij aan Zijn Godheid gelooft, moet je ook zeggen: God ziet ook, evenals een zwak mens, eerst geleidelijk aan in wat beter is en is ook genoodzaakt voor Zijn schepselen te zwichten ten koste van Zijn eeuwige waarheid en oneindige wijsheid.
[21] Wel weten wij dat de Heer door Mozes en de profeten de joodse kerk als voorafbeelding en in alle onderdelen op de Heer betrekking hebbend, gesticht heeft. Dat heeft Hij letterlijk door Mozes bekendgemaakt. Dat de Heer bij Zijn komst in de allerhoogste persoon van Christus nog eens een ceremoniële kerk zou hebben gesticht, daarover heeft Hij nooit ook maar het minste gezegd. Integendeel, als fundament van Zijn leer stelde Hij enkel en alleen de naastenliefde en wat daartoe onontbeerlijk op de voorgrond moest staan: de liefde tot God. Want Hij zei uitdrukkelijk: `Heb elkaar lief zoals Ik jullie heb liefgehad en nog liefheb, dan zal men daardoor erkennen dat jullie waarlijk Mijn leerlingen zijn'.
[22] Zo zei Hij ook dat Zijn apostelen en leerlingen niemand moesten verdoemen en oordelen, opdat zijzelf niet verdoemd en geoordeeld zouden worden. Ja, de Heer zei zelfs van zichzelf dat Hij niet gekomen was om de wereld te oordelen, maar om haar zalig te maken, en om te zoeken wat verloren was gegaan.
[23] Hoe hebben jullie jezelf dan in tegenspraak met deze buitengewoon duidelijke leer van Christus als rechters kunnen opwerpen en jezelf het tijdelijke en eeuwige recht tot verdoemen en doden toegeëigend?
[24] Zou in dit opzicht op jullie misschien de tekst van Christus van toepassing zijn waarin Hij innerlijk bewogen tot diegenen sprak die tegen Hem wilden zeggen: wij hebben in Uw naam gepredikt, geprofeteerd en duivels uitgedreven:
[25] `Ga weg van Mij, bedrijvers van onrecht, Ik heb jullie nooit gekend, want jullie zijn het die de Geest altijd hebben tegengewerkt'!
[26] Ik zeg je derhalve, overweeg Mijn woorden aandachtig en geef Mij daarna een antwoord. Pas wel op dat je mij niet weer met een exorcistische uitvlucht aankomt, want dan zal ik je de macht van een ander exorcisme laten zien dat jouw blinde ogen zal openen, zodat je de afgrond zult zien die je te wachten staat wanneer je nog langer hardnekkig in jouw dwaasheid blijft volharden.
[27] Zie, de Heer heeft zich over jullie ontfermd en mij hierheen gestuurd voor jullie redding. Willen jullie naar mij luisteren, dan zullen jullie gered zijn; zo niet, dan heb ik ook de macht jullie ijlings naar de plaats te werpen, die de Heer als de juiste voor jullie heeft bestemd.
[28] Kijk, de monnik staat nu helemaal versteld en weet zich geen raad meer. Daarom keert hij om en gaat geschrokken naar zijn gezelschap terug. Laten wij hem dan ook volgen, opdat jullie zelf kunnen zien, hoe dergelijke dwalingen zich in de geestelijke wereld ontwikkelen.
«« 68 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.