De ontvangstgroet van de zonnemensen aan de Heer – Diens toespraak tot de zonnewijzen - Deemoed als middel tot verlossing van de lichte last der nieuwe levensregels voor de schepselen

Jakob Lorber - Bisschop Martinus

«« 183 / 204 »»
[1] Nu kom Ik naar voren, nog steeds omringd door Chanchah, Gella en de drie zonnedochters die intussen veel over deze aarde met de twee eerstgenoemden hebben gesproken. En als Ik naar voren treed, valt de wijze en heel zijn volk binnen en buiten dit woonhuis ter aarde en allen prijzen Mij luid:
[2] (DE ZONNEGEMEENTE:) 'Heil en eer aan U, Gij Ondoorgrondelijke, Eeuwige en Oneindige! Aanvaard hiermee onze allerdiepste dank voor deze onbegrijpelijk hoge genade, dat U ook ons wormen van het stof der zon eenmaal Uw zichtbare tegenwoordigheid hebt waardig gekeurd.
[3] Het is wel zeer ongepast, dat er in onze harten een U onwaardige wens opkomt: dat het onze onuitsprekelijke hoogste zaligheid zou zijn, als U ons van nu af aan nooit meer zou verlaten, doch eeuwig bij ons zou willen blijven! Wat anders kunnen wij doen, dan aan dit verlangend begeren van ons hart in Uw bijzijn, Gij heiligste, lucht te geven?
[4] O Gij, wiens voeten te heilig zijn, dan dat deze grond waardig zou zijn, door deze te worden betreden, zult ons immers een dergelijk onzinnig verlangen genadig vergeven! Als U, o heiligste, ons nog waardig acht om enkele woorden des levens tot ons te richten, dan smeken wij U allemaal uit de grond van ons hart, dat U ons deze genade zoudt willen doen toekomen! Maar boven alles is alleen Uw heilige wil hooggeprezen!'
[5] Na deze zeer deemoedige begroeting zeg IK: 'Sta op, Mijn lieve kinderen! Luister naar Mij, de eeuwige Vader van de oneindigheid, jullie Vader en de Vader van myriaden van jullie broeders en zusters, die uit Mij voortkwamen om de oneindigheid te bewonen en overal te getuigen, dat Ik hun Vader ben van eeuwigheid!'
[6] DE WIJZE zegt: 'O Heer, Heer, Heer, - onze ogen zijn te onwaardig om de oneindige heiligheid van Uw aangezicht te aanschouwen! Laat ons daarom in deze houding die ik voor de meest passende houd, waarin wormen zoals wij zich voor de eeuwige, almachtige Schepper hebben te gedragen!'
[7] IK zeg: 'Lieve kinderen, deemoed is wel de eerste en grootste deugd van elk menselijk hart, maar ze mag evenmin worden overdreven als een andere levensregel.
[8] Dat Ik de Schepper ben en jullie de schepselen zijn, is een zaak die aan beide kanten een noodzakelijkheid is en zelfs voor Mij onmogelijk anders tot uitdrukking kan worden gebracht. Want als Ik schepselen wil hebben, dan moet Ik ze zo scheppen, als Ik ze wil hebben. En er zal onmogelijk van tevoren aan een schepsel kunnen worden gevraagd, of en onder welke voorwaarden het geschapen zou willen zijn, doch het hangt alleen van Mij af, hoe Ik het schepsel wil hebben!
[9] Daar bijgevolg het schepsel een noodzakelijkheid van Mijn wil is, Mijn wil echter - als de oorzaak van het worden en bestaan van het schepsel - ten opzichte van het schepsel eveneens een noodzakelijkheid is, doen op dit punt Schepper en schepsel niet veel voor elkaar onder. Want zoals Ik als Schepper voor het schepsel een noodzakelijkheid ben, zo is ook het schepsel als steunpunt van Mijn wil een noodzakelijkheid.
[10] Heel anders is het echter, als de Schepper uit Zijn schepselen vrije, aan Hem gelijke, zelfstandige, machtige wezens wil voortbrengen. Dan treedt het schepsel beslist in een heel andere levenssfeer! De Schepper geeft dan aan het schepsel door het vrije, levende, krachtige Woord een eigen kracht, die het schepsel dan door vlijtige, daadwerkelijke verzorging in zich zelf tot volle rijpheid dient te brengen, om daardoor een vrij en helemaal uit zich zelf machtig wezen te worden.
[11] In dat geval doet pas de echte deemoed zijn intrede, omdat deze het enige middel is, waardoor het schepsel zich volledig aan de wetmatige dwang van de schepping ontworstelt. Het is vervolgens bij machte, zich als een uit zichzelf levend en machtig wezen zo ten opzichte van Mij, de Schepper, op te stellen, zoals Ik Zelf als een tweede Ik zou kunnen optreden tegenover Mij Zelf. Maar deze noodzakelijke deemoed mag toch niet overdreven zijn, doch juist alleen maar zo, zoals Ik als Meester van alle leven die voorschrijf; anders kan ze niet het doel bereiken, waarvoor ze gegeven is.
[12] Sta daarom nu allemaal op en richt je ogen op Mij! Vervolgens zal Ik jullie alleen op die wijze de juiste woorden van het leven kunnen geven. Sta dus allemaal op!'
[13] Na deze woorden uit Mijn mond richten alle aanwezigen zich op, samen met de wijze die bij deze gelegenheid de volgende woorden spreekt:
[14] (DE WIJZE:) 'Broeders en zusters, wij hebben ons opgericht voor de Heer, en voor Zijn allerheiligste gelaat zijn wij gaan staan. Bedenk goed, wie Diegene is, waar wij nu voor staan! Overweeg en begrijp het diep in jullie harten!
[15] Hij is de Heer, de allerheiligste, oereeuwige Godgeest, de almachtige Schepper van alle oneindige hemelen, van alle engelen, alle werelden, alle mensen en alle andere wezens! Hij, de heiligste, de meest verhevene heeft tot ons gezegd, dat wij ons voor Hem moeten oprichten en wij deden in de grootste eerbied, wat Hij van ons verlangde.
[16] Hij beloofde ons echter nog verdere woorden des levens. Wij hebben alle reden ons daarover bij voorbaat uitermate te verheugen! Want wij weten immers, dat van Diegene die het eeuwige oerleven Zelf is, onmogelijk andere woorden dan slechts die van het leven tot ons kunnen komen.
[17] Verheug je dus eindeloos met mij, want de Heer - Hij, het leven Zelf - zal ter volledige omvorming van allen die gericht zijn woorden des levens, woorden van vrijheid, ja almachtige woorden tot ons spreken! Open daarom wijd de oren en harten, opdat zulke hier nog nooit gehoorde heilige woorden niet aan iemands oor ongehoord en onopgemerkt voorbij zouden gaan!
[18] O Heer, Gij heiligste, onze harten zijn bereid! Als het Uw heilige wil zou zijn, willen wij bidden om de beloofde woorden vol leven en goddelijke macht en kracht. Uw heilige wil alleen zij geprezen!'
[19] IK zeg: 'Mijn geliefde Uhron - werkelijk, werkelijk, jouw hart bereidde Mijn hart een grote vreugde! Verwacht daarom ook samen met je mensen, dat ook Ik niet zal nalaten, jullie harten een grote vreugde te bereiden. Deze zal voor eeuwig bij jullie blijven en niemand zal ze jullie kunnen ontnemen!
[20] Wees hiervan verzekerd, als jullie Mijn leer en de leer van Mijn kinderen en afgezanten zult navolgen. En dat zal jullie des te gemakkelijker afgaan, omdat jullie in de kennis van Mijn gerechtigheid toch al alle andere volkeren verreweg vooruit zijn!
[21] Mijn leer is bovendien heel gemakkelijk op te volgen. Want Ik als Schepper weet wel het beste, wat jullie allemaal nodig hebben en wat jullie voor je vrijwording en volgens je natuurlijke geaardheid het gemakkelijkste in acht kunnen nemen. Wees daarom niet bang voor de nieuwe last die Ik nu op jullie schouders zal leggen! Ik zeg jullie dat ze heel licht, mild en zacht zal uitvallen!
[22] Aldus luidt in het kort de leer die Ik nu tot jullie richt: Heb Mij lief, jullie Heer, God en Vader, met al je levenskracht en heb op dezelfde wijze ook elkaar lief!
[23] Laat een ieder van jullie trachten in Mijn Naam de ander diensten te bewijzen. Laat niemand menen dat hij meer is dan zijn broeder of zuster. Dan zullen jullie heel gemakkelijk Mijn geliefde kinderen worden en voor eeuwig blijven.
[24] Bewaar daarbij echter ook jullie oude zuivere zedenleer! Laat de wellustige ontucht van het vlees, waarin jullie sinds korte tijd door de bekoring van een boze geest gekomen zijn, verre van jullie blijven. Plant jullie voort volgens de oude, geestelijke manier, die jullie gegeven is in jullie wil en niet in jullie vlees!
[25] Jullie zouden je ook wel vleselijk kunnen voortplanten door de natuurlijke bijslaap en daardoor kinderen van het vlees en kinderen van de wereld in het leven kunnen roepen. Maar wat voor nut zou zoiets voor jullie hebben? Jullie zouden daardoor slechts dieven, rovers en moordenaars laten opgroeien, die in korte tijd machtiger zouden worden dan jullie en die jullie dan tot slaven van hun slechte begeerten zouden maken. Hoed je vlees daarom zorgvuldig voor een dergelijk kwaad en raak vooral jullie dochters niet aan, waardoor jullie duivels in jullie zuivere wereld zouden verwekken, dan zal voor jullie allen het bereiken van Mijn kindschap heel gemakkelijk worden!
[26] Zouden jullie echter zoals tot nu toe willen doorgaan met je te verlustigen in jullie lichaam en dat van jullie dochters, dan zou de geestelijke kracht tot verwekking spoedig van jullie worden afgenomen. In plaats van dit lichte etherische lichaam dat jullie nu hebben, zouden jullie een plomp, zwaar, lelijk en met allerlei ziekten behept lichaam krijgen, waarin de onsterfelijke geest zich slechts heel zwaar en moeizaam zou bewegen. Dan zou ook nog de dood over jullie komen, die jullie tot nu toe nooit gevoeld en geproefd hebben.
[27] Blijf dus in jullie oude en zuivere zeden en plant je voortaan geestelijk voort! Want alleen wat de levende geest verwekt, dat blijft voortaan dan ook leven en kent geen dood. Wat echter het dode vlees verwekt, dat blijft dood en kan slechts moeilijk in het leven overgaan, omdat de dood de wortel is van het vlees.
[28] Maar zoals op een dorre stam moeilijk een levende twijg kan worden geënt om te leven, geldt datzelfde ook voor een levende geest in het dode lichaam om leven te verkrijgen!
[29] Ook zou jullie wil zo verzwakt raken, dat jullie nooit met dezelfde wilskracht je tuinen en akkers zouden kunnen bewerken. Jullie zouden je dan slechts met die planten tevreden moeten stellen die zaad hebben en zich door middel daarvan voortplanten. Dan zouden jullie niet zoals nu voortdurend rijp voedsel aan de grond van jullie aarde kunnen onttrekken, doch bang en dikwijls heel ongeduldig de tijd moeten afwachten, waarin de een of andere vrucht tot rijpheid zou willen komen.
[30] Zo zou het ook gaan met het bouwen van woonhuizen! Het materiaal daarvoor zou dan heel hard, zwaar en vol gebreken zijn. Jullie zouden het dan nooit door de kracht van jullie wil buigzaam, licht en duurzaam voor alle tijden kunnen maken.
[31] Ook beleven jullie er een grote vreugde aan om zichtbaar met de geesten van je overleden broeders in verbinding te kunnen komen en om ze te kunnen zien, spreken en zelfs liefkozen. Dit alles zou voor jullie dan al gauw tot de onmogelijkheden behoren als jullie in je verdwazing zoudt voortleven.
[32] Als jullie echter zo zullen leven, als Ik je nu in het kort heb geleerd, dan zullen jullie niet alleen jullie volmaaktheden behouden, doch daar zullen nog nieuwe bijkomen, waarvan de voordelen zo groot zullen zijn, dat jullie helemaal niet in staat zouden zijn om ze nu te begrijpen.
[33] Ik heb jullie alles gezegd, wat je voor de toekomst hebt te doen. Doch nu ligt het aan jullie, om dit alles aan te nemen en daarnaar te handelen.
[34] Ondervraag allen je hart en zeg het Mij dan vrijuit! Want Ik laat jullie de volste vrijheid en wil niet eens in jullie gedachten schouwen, opdat jullie geheel vrij zelf kunt beslissen, wat en hoe jullie het willen!'
«« 183 / 204 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.