De achtervolgers staan terecht

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 194 / 276 »»
[1] Op dat moment hoorde men RUWE STEMMEN honend en lachend uitroepen: 'Hoera! Hahahaha, daar zitten de vrolijke vogels met Griekse verlichting allemaal mooi bij elkaar, en wij hebben ze in één keer in onze macht!"
[2] Meteen kwamen de TWEE AARTSFARIZEEËN met de burchtvoogd van Herodes en meerdere gerechtsdienaars met grimmige gezichten op onze tafel af en zeiden: 'Als jullie niet zwaar geketend naar Jeruzalem gebracht willen worden, moeten jullie ons gewillig volgen! Bij de geringste tegenstand zullen jullie onmiddellijk met de zwaarste kettingen geboeid worden!"
[3] Maar IK zei: 'is er bij jullie in ieder geval tot morgen dan helemaal geen genade en welwillendheid meer mogelijk? Want of jullie nu vandaag of morgen met ons, onschuldigen, wegvaren om je wraaklust te koelen, zal toch geen verschil maken!"
[4] De VOOGD en de BEIDE FARIZEEËN schreeuwen: 'Nee, nu onmiddellijk moet het zonder enige genade! Kom, voorwaarts!"
[5] IK zei nu met een zeer machtige en ernstige stem: 'Goed dan! Omdat in jullie geen vonkje barmhartigheid aanwezig is en jullie tot ware aartsduivels zijn geworden, is ook uit Mijn hart alle erbarming voor jullie geheel verdwenen! Jullie geschiede overeenkomstig jullie hart, gezindheid en onnoemelijk boosaardige daden!"
[6] Bij deze woorden van Mij werden allen plotseling stijf en door ondraaglijke pijnen aangegrepen, ze begonnen te jammeren en te smeken en beloofden alles te doen wat Ik ook maar van hen zou verlangen, - als Ik hen maar wilde bevrijden van zulke ondraaglijke kwellingen! Ze wilden liever duizend maal sterven dan nog maar een ogenblik lang deze ondraaglijke pijn verdragen!
[7] Maar IK zei: 'ik heb jullie slechts tot morgen ook om genade en erbarming gevraagd, en dit niet gevonden; daarom zullen ook jullie nu geen genade en erbarming bij Mij vinden! De enige genade die Ik jullie kan geven bestaat uit het volgende: De verscheurende beesten uit dit gebergte zullen een einde maken aan jullie zeer slechte leven en met jullie datgene doen, wat jullie al met zoveel onschuldige mensen hebben gedaan! Ja, zelfs de kinderen bleven niet gespaard voor jullie onbeschrijflijke en ongekende wreedheid!
[8] Jullie waren destijds nog als jonge kerels de fanatieksten bij de kindermoord in Bethlehem, omdat jullie toen al dachten met hen ook Mij te doden. Maar Jehova 's eeuwige geest die Mij altijd met alle macht en kracht vervuld heeft, heeft dat weten te verhinderen. En na die daad hebben jullie nog talloze ongehoorde gruwelen aan de arme mensheid begaan, waarvoor het menselijke verstand nog helemaal geen namen heeft gevonden; daarom heb Ik Zelf gewild dat jullie juist hierheen moesten komen, om als duivels in menselijke gedaante jullie lang reeds welverdiende loon te ontvangen!"
[9] Hierop jammerden ze nog meer en smeekten om genade en beloofden totale beterschap van hun slechte leven. Ze vroegen of Ik alleen deze ene keer genade voor recht wilde laten gelden. Daarbij werd hun gekerm vanwege de pijn steeds erger, zodat Aziona en Hiram en zelfs enkele van Mijn leerlingen voor hen begonnen te smeken.
[10] IK zei: 'Geloof Me: Zo gauw Ik hen nu voor maar tien tellen van hun welverdiende kwellingen bevrijd, zullen ze zich onmiddellijk als woedende tijgers op ons storten en ons willen verscheuren! O, Ik weet het beste hoe men met engelen, mensen en echte duivels om moet gaan! Waarlijk, voor deze tussen Mijn mensenkinderen gesmokkelde aartsduivels bestaat er in Mijn hart geen erbarmen meer'
[11] Maar de booswichten huilden steeds erger en vroegen om erbarming.
[12] Maar IK zei: 'Dadelijk zullen diegenen er zijn, die een einde aan jullie lichamelijke kwellingen zullen maken, en jullie zwarte zielen zullen de draken bewonen van de heetste woestijnen in Afrika voor tienduizend maal duizend jaar, begraven in het gloeiende zand, Amen!"
[13] Nu dreunde er van alle kanten uit het gebergte een machtig gebrul zodat alle arme bewoners van deze plaats erg angstig werden.
[14] Ik stelde hen echter gerust en zei tegen Aziona: 'De beide vissers moeten nu van de pijn bevrijd worden; neem jij hen gevangen en breng hen naar de hut!"
[15] Aziona deed dat. Toen de beiden, die zich door geld hadden laten verleiden, in bewaring waren gebracht en Aziona weer bij ons aan tafel kwam, besprongen meteen een hele massa tijgers en grote beren de nu verschrikkelijk huilende booswichten, pakten hen met hun tanden beet en sprongen er haastig met hen vandoor naar het gebergte alsof ze slechts mussen in hun bek hadden. Spoedig verstomde al het gekerm; want de beesten die Ik voor dit doel helemaal van de Ganges hierheen gedreven had, waren spoedig klaar met deze maaltijd en begaven zich toen snel weer naar hun land van herkomst.
[16] Ik zei nu tegen iedereen: 'Laat hiervan nooit één woord over iemands lippen naar buiten komen; want dat zou hem uiterst slecht bekomen! De beide vissers zullen pas morgen hun opdracht krijgen en zullen op deze wereld geen verraad meer plegen"
[17] Nu kreeg HIRAM weer moed om te spreken en zei tegen Mij: 'Nu pas weet ik wie onder jullie de heer is, en ik moet bekennen dat ik u nu zonder twijfel voor een waarachtige god houd! U bent weliswaar de goedheid zelve; maar uw toorn is zeker het verschrikkelijkste op de hele wereld en onder alle sterren! Wat moeten dat wel niet voor ellendige booswichten geweest zijn, dat u met hen niet het geringste mededogen kon en wilde hebben!"
«« 194 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.