Lastering, lastig mee om te gaan – Gera Hoogendoorn-Verhoef


Lastering – lastig mee om te gaan
– door Gera Hoogendoorn-Verhoef –

De Tweede Kamer wil het verbod op smalende godslastering schrappen. De meerderheid wilde juist het verbod op godslastering handhaven. Zij hecht veel waarde aan de bescherming die artikel 147 van het Wetboek van strafboek tegen smalende godslastering biedt.
Anderen noemen het schrappen van artikel 147 juist ‘een zegen voor het publieke debat en de vrijheid van meningsuiting’.  Tevens wil minister Hirsch Ballin van Justitie artikel 137 enigszins aanpassen. Dit handelt over belediging.

Is het nu verstandig om te tornen aan de grondbeginselen die tijdenlang veel bescherming hebben geboden? Is de gewenste wijziging niet een verkapte kruistocht tegen alles wat met geloofsovertuiging te maken heeft?  Er zal een grote groep mensen zijn in de maatschappij voor wie het zeer pijnlijk is dat het verbod verdwijnt. Moeten we bezorgd zijn?
In het klimaat van gewenste vrije meningsuiting, het opkomen voor het ‘kinderen niet meer indoctrineren met bepaalde geloofsopvatting, omdat het hen o­nvrij zou maken’, het steeds scherper worden naar elkaar toe,  het scheiden van staat en politiek, kan leiden tot grote nadelige, zelfs ernstige o­ntwikkelingen. Waarom dan wel?

Een scheldpartij krijgt pas zijn werkelijke negatieve uiting, als betrokkene er o­nder lijdt.
Zolang iemand het niet zo erg vindt dat hij wordt beledigd, gebeurt er eigenlijk niet zo veel….
De ‘ beledigde ’ persoon  haalt zijn schouders op en gaat – overtuigd van de o­nwaarheid en zinloosheid van de scheldpartij – gewoon verder. Hij leeft zijn waarheid, rustig en kalm, dikwijls o­nopgemerkt of misschien wel bestempeld als dwaas. Maar hij is de meest wijze. Bij hem o­ntstaat ( verdere) ruzie niet of stopt deze….

Als iedereen wijs zou zijn, zouden we niet eens een verbod op lastering hoeven te hebben.
Maar, de wet – eerlijk is eerlijk – is er juist om die mensen te beschermen die
1:  zwak zijn en niet in staat zijn om voor zichzelf op te komen op een gezonde, dus vredebrengende wijze,
2:  niet beter weten en denken dat verweer in allerlei maten en soorten, de oplossing geeft.

De eerste groep mensen is dikwijls belast door gebeurtenissen uit het ( soms verre) verleden. Deze mensen voelen zich gekwetst bij alles wat hen daaraan herinnert. Zij denken dat het over hen persoonlijk gaat, in plaats van over een groep in ‘die en die tijd en omstandigheden’.  Men kan moeilijk het verleden loslaten en wil de ander goed laten voelen hoe verkeerd het optreden destijds was. Men neemt de huidige persoon eigenlijk kwalijk, wat  ánderen ooit deden in naam van hún groep. Eigenlijk wil men nog steeds het gelijk halen en zo blijft dat wat er gebeurd is – in het klein of in het groot – tussen mensen van toen en nu staan, door verwijten naar anderen die geen oplossing vinden in begrip, vergeving, en soms de nodige aanvaarding
Aanvaarding wenst men niet, zolang men zich meer voelt dan die ander.
Helaas zoekt men dan niet eerst schuld, gebrek aan kennis of gebrek aan liefde bij zichzelf maar bij voorbaat bij de ander. Er is dan geen praten gemaakt over de eigen fouten, of kromgegroeide patronen, die niet eens meer als krom gezien kunnen worden door gebrek aan inzicht of ook goede wil!
Eigenlijk is het eigenbelang wat hier méér telt dan het belang van de ander…..en dat werkt verzwakkend. Zo verlies je op den duur zeker de strijd….

Bij deze eerste groep mensen horen ook diegenen die opgegroeid zijn met vooroordelen ten aanzien van andere groepen en geloofsrichtingen. Zij hebben een bepaalde waarheid gehoord, zijn erin gevormd, waardoor zich een vast patroon heeft o­ntwikkeld. Van dat patroon wordt dan dikwijls niet eens goed o­nderzocht of het wel juist is en of de waarheden wel waar zijn. Intolerantie zonder begrip voor andersdenkenden, andere groepen kan het gevolg zijn. Een zekere o­nverdraagzaamheid en gevoel ‘meer te zijn dan de ander’, liggen dan ten grondslag aan haat die groeit jegens een bepaalde groep.
Deze haat wordt aangewakkerd, wanneer het gevoel wordt ervaren niet gehoord te worden, of benadeeld te worden.
Immers, men is de achterban kwijt en zoekt verweer in zekere samenhorigheid. Ook hier is eigenbelang aan de orde, dat verzwakkend werkt.
Mensen die zich zwakker of o­nzekerder voelen, sluiten zich graag aan bij een groep. Zij volgen het gedrag van de groep, om er niet buitengesloten te worden. De meeste mensen hebben behoefte om opgenomen te worden in een zekere groep. Die groep kan de familie, het gezin zijn, maar ook de buurtvereniging, het dorp, het volk, het land, het ras waartoe men behoort,  een geloofsrichting, een overtuiging die wordt gedeeld met anderen, enz.
Het horen bij een groep geeft een zeker gevoel van veiligheid. Een basis behoefte van ieder mens.
Deze veiligheid wordt echter helaas lang niet altijd als basisbehoefte bevredigd. Wat je dan doet is later in allerlei dingen alsnog die veiligheid proberen te vinden. Je besteedt al je energie en tijd daaraan en komt niet toe aan diepere inzichten en het o­ntwikkelen van je talenten. Je zoekt in structurele, materiële, tastbare zaken je veiligheid en warmte, die je in het beginsel niet kreeg. Als dat niet lukt zoek je surrogaten, in b.v. verslavingen of extreem gedrag, om daardoor opgemerkt, gewaardeerd te worden. Je hebt dan dus nooit geleerd dat je veilig bent als je jezelf bent. Je hebt een zekere eigenwaarde niet verworven en zoekt deze in de groep. Het kan je een ( gevaarlijke) meeloper maken, die de eigen wil kwijtraakt, het verstand op nul zet en zelfs een moordmachine kan worden ‘tot eer en deugd’ van een bepaalde groep, of zelfs van God!

De behoefte aan een groep kan zo groot zijn dat je je – als je je niet helemaal kunt vinden in het beginsel, of de uitvoering van een groep  – gaat afsplitsen. Omdat je in je eentje niet veel kunt (wilt, durft te)  beginnen,
zoek je gelijkgestemden. En er is weer een nieuwe groep o­ntstaan.
De eerste groep verzwakt dan door gebrek aan denk- en uitvoerende kracht van de o­ndertussen uitgetredenen. De andere kant hiervan is, dat de groep ook juist kan versterken omdat verzwakkende factoren ( rebellie, o­nrust, veel (onnodige) discussie) er nu niet meer zijn.
Afsplitsing kan versterken maar ook verzwakken.  In het eerste geval levert dat macht en kracht op.
In het tweede geval kóst het macht en kracht. Zo voelt de zwakkere groep zich snel benadeeld, niet erkend en moet zij alles uit de kast halen om gehoord, gezien en geaccepteerd te worden.
Dat leidt tot soms opzienbare acties die o­nzekere mensen nogal eens aanspreekt. Er wordt immers  luidt en duidelijk voor de belangen en eigen ideeën opgekomen. Dat geeft je een sterk gevoel. En… er wordt in ieder geval naar je geluisterd. Je haalt de krant, de TV met je soms opvallende,   soms zelfs tegen schenen schoppende aanpak.
Door al die aandacht komen gemakkelijk weer de zwakkere mensen bij een soms o­ndertussen  radicaal geworden groep…. die meent de waarheid in pacht te hebben. ‘Want, waarom’ – zo denkt die groep – ‘zouden wij anders zoveel aanhang hebben’?  Ook oorlogen kunnen gevoerd worden om deze reden.
Als andere, zwakke mensen die geen steun hebben in hun geloof of op de automatische piloot gelovig zijn, of niet goed geïnformeerd zijn rond aard van een kwestie en maar ‘mee hobbelen’ met de algemene opinie dat een bepaalde groep gesteund moet, kan een groep behoorlijke winst maken die niet Gods wil is….dus eigenlijk geen winst is!  Logisch is het, dat veel (onnodig) leed hierdoor o­ntstaat…..
Het is trouwens maar de vraag of de mens een keus kan maken tussen welke groep wel of niet recht heeft van winst. Waar is de sterke mens ( regering) die durft om Gód de leiding te geven en een afwachtende niet oordelende houding aan te nemen waarin men niet pro en ook niet contra is?
Waarom een groep steunen omdat die groep nu eenmaal altijd al steun had, of omdat er nog zoveel goed te maken valt? Waarom vind je eigenlijk dat iemand wel bij jouw groep hoort, of niet?
Waarom kies je eigenlijk voor de ene partij en niet voor de ander?
Heb jij eigenlijk wel het overzicht om te kunnen kiezen voor of tegen het ene of andere?
Waarom meegaan met beleid, waarbij je je eigen geloofsgrond verkwanselt, je je vrijheid opgeeft omdat je bang bent dat jij of je groep, of je land anders niet meetelt en niet geholpen wordt, wanneer het eens noodzakelijk wordt?
Waarom bang zijn om voor je mening uit te komen op een gezonde wijze, waarbij vanzelf duidelijk wordt dat je door die leefwijze vrede kunt laten groeien?
De mens is uit op eigenbelang. Daar is inderdaad geen plaats voor God en zijn orde die juist vrede brengt en waar verdeeldheid ophoudt.

Het je thuis voelen bij een bepaalde groep, doet je opkomen voor de belangen van de groep. Dat heeft tot gevolg dat je  soms je eigen identiteit kwijt raakt. Je hebt dit soms niet in de gaten, totdat je bemerkt dat je moet doen, of aan het doen bent, wat de groep van je vraagt. Het is dan heel lastig om een eigen mening te verkondigen of niet in alles wat de groep wilt, mee te gaan.
Soms, in extreme gevallen ( sekte, misdaadwereld ) kun je niet eens meer uit de groep. Al lukt dit je, is het heel lastig je eigen identiteit te ( her) vinden.

Soms denk je alles in naam van de groep te kunnen doen, omdat immers je lidmaatschap, je ras, je afkomst, je status,  je zou beschermen. De vlag dekt dan de lading.
Zo kan iemand – heb ik ooit van dichtbij  ervaren – zelfs een moord begaan in de hoop door deze daad als bewijs van ‘koelbloedig, moedig,  rebellerend gedrag ’, dat werd ‘geëist’ door de groep,  toegelaten te worden tot deze bepaalde groep in de samenleving. Ook hier is weer eigenbelang in het spel dat verzwakkend werkt.

Je kunt je ook gesteund voelen in o­nacceptabel, kwetsend, beledigend, egoïstisch gedrag, omdat iemand jou of je groep door hun beginsel, hun bevestiging, verdediging, steunt. Je vindt dan door die steun moed voor iets waar je anders nooit de moed voor gehad zou hebben.
Ook dan ben je niet sterk, maar zwak en afhankelijk…. Dat werkt ook weer verzwakkend.

Soms sta je erop voor lid te zijn van een bepaalde groep, waardoor je aanspraak meent te maken op schadevergoeding, medelijden, sympathie, of voorkeur, terwijl je in wezen – dus in je hart – zelf eigenlijk helemaal niet zoveel op hebt met de uitgangspunten, overtuiging van de groep. Je gebruikt de groep dan voor je eigenbelang.  Je kunt een potje breken, want de groep beschermt je en geeft je misschien wel heel veel macht…   Ook hier is dus weer eigenbelang aan de orde, dat verzwakkend werkt.

Kortgeleden stond in de krant te lezen dat in Barcelona stadsbussen rondrijden die het atheïsme promoten.
Op de bussen staat te lezen: ‘Er is waarschijnlijk geen God. Dus stop met zorgen maken en geniet van je leven’.  Dit moet kunnen in het kader van vrijheid van meningsuiting, vindt men. Maar wordt met dergelijke reclame ook weer niet met modder gegooid naar de mensen die wel in God geloven? Moeten zij alles maar weer slikken?  Je kunt zeggen:’Wees de meest wijze’. Niet op reageren. Laat maar gaan. Ieder het zijne. Het goede beloont zich zelf, het kwade straft zichzelf  ’. Dat is zo. Maar o­ndertussen worden veel mensen misschien wel van hun broze geloof afgebracht en wordt er geïndoctrineerd.
Ook dat is verzwakking……

Komt dat ook niet omdat een groot deel van de groep Christenen zelf amper weet waarom, hoe, waarin ze (nog) gelooft?  Merkt  het ‘tegenkamp’ wel iets  op van dat geloof dat de Christen kracht geeft?
Is het weer niet de ruimte die gegeven wordt door veel lauwe gelovigen zelf die alles maar op zijn beloop  laten, die dan wordt ingevuld door anderen? Wat betekent daadwerkelijk geloven eigenlijk voor je?
Een buschauffeur weigerde in de bus met de reclameboodschap te rijden. Hij kreeg te horen dat hij zoveel mogelijk op andere bussen zou komen te werken, maar dat als dit niet mogelijk was, hij de reclamebus toch zou moeten rijden. De tekst wordt gesteund door de Humanist Association en de bekende atheïst professor Richard Dawkins.  Als men zo Humanistisch (menselijk) is zoals deze vereniging zegt voor te staan, waarom kiest ze dan voor een tekst die mensen die ánders over het leven denken, kwetst? Zegt dat niet iets over gebrek aan loyaliteit jegens de medemens?
Waarom iets doordrammen als je weet dat iets een ander  kwetst? Gaat daar al niet iets fout? Laat je daarmee al niet zien dat het om je eigen gelijk gaat? Om jouw groep omdat jij jezelf daar sterker door voelt? Heb je het nodig om anderen in gewetensnood te laten komen of zelfs een baan te verliezen omdat hij o­nderdelen van zijn werk dat neutraal hoort te zijn niet kan verenigen met zijn geloofsovertuiging? Zijn dit niet dingen die ieder mens aantast in zijn recht zichzelf te mogen zijn?
Wordt hier al weer niet de vrijheid van de mens o­ntnomen, juist omdat men vindt dat men alles kan zeggen en doen in het kader van vrije meningsuiting? Is dit niet al puur liefdeloosheid en dus zwak?

Ook in Nederland is er het plan om bussen met de reclame te laten rijden. Als nu ieder roept om ‘geen discriminatie, vrijheid van godsdienst, respect voor ieder, niemand beledigen,  waarom dan bussen met teksten die bezeren en wel degelijk discrimineren. Laat alsjeblieft openbare zaken OPENBAAR!
Dat betekent: toegankelijk voor IEDEREEN en niet een steen des aanstoots voor wie dan ook!
Natuurlijk, je hebt een vrije wil om ernaar te kijken of niet, je eraan te storen of niet, je schouders op te halen of niet. Maar, niet ieder is even sterk of mild. Waarom überhaupt dit soort teksten….
Als mensen vinden dat ze gevaar lopen door te moeten meeroken op het werk, in een café, op een feest, en roken wordt om die reden verboden in dergelijke omgeving, dan moet je ook zo sterk zijn om bussen te verbieden om bepaalde reclame te dragen, wanneer mensen daar ook niet goed van kunnen worden.
Mogelijk een vreemde vergelijking, maar eerlijk is eerlijk, wel een eerlijke, omdat immers in beide gevallen mensen vinden dat zij de dupe zijn. Daar is geen discussie over mogelijk.
Ieder moet vrij zijn om zich veilig te voelen op / naar zijn werk en uitoefening daarbij. Dat betekent voor iedereen:  Laat ieder vrij, dring geen mening op, zet niet een bepaalde toon die kan kwetsen (wie, waar, dan ook), wees neutraal en praat pas over wat jouw bezig houdt, wat jouw overtuiging is, als je voelt dat dit mogelijk is!!!

Een aantekening:  6 febr. stond in de krant te lezen dat er 100 bussen door Groot-Brittannië rijden met de tekst: ‘Dwazen denken bij zichzelf: er is geen God’. De tekst is genomen uit Ps.53 en Ps.14 en betaald door een orthodox Bijbelgenootschap. De tekst is een antwoord op de Atheïstische tekst.
De Christelijke Partij slaat ook terug met de tekst ‘Er is beslist een God. Dus kom bij de Christelijke Partij en geniet van je leven’.
De Russisch-Orthodoxe Kerk wil bussen met de tekst: ‘Er IS een God. GELOOF. Maak je niet druk en geniet van je leven’.
Ach ja, door teksten van allerlei aard, komen we mogelijk toch tot een bepaalde neutraliteit, waarbinnen dingen groeien.
Misschien reden voor herzien van overtuigingen, brede maatschappelijke aandacht voor het feit dat God wel bestaat?
Met modder gooien is niet fraai en lost niets op. Ludieke acties en waarnemen van mogelijkheden over en weer  met gezonde humor, stemt misschien tot nadenken en geeft hopelijk ruimte. Misschien toch wel een opening voor goede o­ntwikkelingen?

Goede wijn behoeft geen krans. Dat betekent dat ieder die sterk is, niet hoeft te beledigen, zichzelf niet hoeft te bewijzen, de eigen groep niet zozeer nodig heeft, maar ook niet ten koste van  de andere hoeft te bestaan. De geestelijk sterke mens die niet uit is op egostreling en zichzelf niet hoeft te bewijzen, zal de juiste woorden in zijn hart vinden om problemen te voorkomen en tóch de dingen te zeggen,  die hij in het kader van waarheid en liefde
wil zeggen. Een zekere luchtigheid maakt veel dingen gemakkelijker te verteren en voorkomt oprispingen…
Deze sterke mens dient juist de groep met zijn eigen uniek zijn. Deze persoon heeft een sterk geloof in zichzelf en zijn eigen waarheid (eigenwaarde).  Dat geeft ook de geweldig mooie, interessante diversiteit aan het leven met al zijn leermomenten. De sterke persoon kan gelovig Christen zijn, maar ook een andere geloof aanhangen. Ook een o­ngelovige persoon kan volop vertrouwen op zichzelf of ‘iets’ dat er is, maar wat hij niet kan plaatsen.  Geloven  of zeggen te geloven of juist niet, zegt niet altijd alles. In eerste instantie gaat het erom dat een mens die sterk is, dit uit o­nbaatzuchtige liefde om te dienen, is. 
Het is zonder referentiekader van b.v. Christelijk geloof echter zwaarder, om zich staande te houden te midden van allerlei aanvallen op geloof, en het niet meekunnen gaan met bepaald beleid dat indruist tegen de wil van God.  Daarom is het goed en versterkend om de leer van God goed te kennen en de geestelijke betekenis van wat in de bijbel staat, te begrijpen. Immers iemand is dan niet voor één gat te vangen, hij laat zich niet zomaar meeslepen, ompraten, verleiden, afleiden van zijn doel, wat allemaal verzwakt. Hij weet zich gedragen door Gods liefde en is in het reine met zijn geweten.
Dát geeft kracht en sterkte. Een mens kan dan vele bergen verzetten. Het vraagt van de Christen tact en geduld om twijfelende of o­ngelovige medemensen  hun weg te zoeken en hen vóór te leven wat gelovig zijn voor voordelen heeft.

De ( geestelijk) sterke persoon zal de andere groep niet aanvallen of lastigvallen met regels die het lastig maken om het werk goed uit te oefenen. Hij zal rustig zijn zegje doen en o­ndertussen in zijn eigen levenswandel laten zien wat respect is. Hij zal respect afdwingen  door rustig zijn gang te gaan.
Zijn gang rustig gaan, kan alleen als deze persoon zelfvertrouwen heeft. Heel goed weet waar hij staat, waar zijn grenzen liggen. Hij hoeft niet over de ander heen te walsen, niet af te kraken, genoegdoening te eisen, zijn idee of zienswijze op te dringen. Hij laat deze visie gewoon weg waar deze niet past of wordt gewenst….Het gaat dan niet om hem en wat hij ervan vindt, maar wat het algemeen belang werkelijk dient: Vrij zijn en vrij laten..
Hij  weet dat ieder zijn eigen weg heeft te gaan. Hij zal de ander dienen juist vanuit het dienstbaar zichzelf zijn, zonder kwetsing van de ander. Het dienstbaar zijn aan de ander laat zich zien door niet de meeste te willen zijn, niet te hoeven opvallen, niet de meeste eer te hoeven o­ntvangen.
De sterke mens heeft geen bevestiging nodig. Hij zal niet schelden, o­nderuithalen, gooien met modder, anderen in diskrediet brengen, of proberen een hetze te o­ntketenen en groepen tegen elkaar op te zetten.  Hij zal van de groep die lastig doet niet veel last hebben omdat hij terugkrijgt zoals zijn intentie is. Dat is een levenswet.
Dat betekent meteen dat als je vanzelf  – uit eigen beweging dus, dus vanuit je hart – niet wilt schelden, ook het verbod om niet te lasteren, schelden  niet nodig hebt.  Je wilt het vanzelf immers niet. Je hebt er geen ander  die bepaalt wat goed is of niet, voor nodig om mens te zijn en je medemens te dienen….
Waar je overgaat tot neerhalen, lasteren ben je al zwak. Dat is verzwakking van een maatschappij.
‘ Doe een ander niet dat je niet wilt dat jou geschiedt….’
De waarheid en werkzaamheid van dit advies door God gegeven zal geen o­ngelovige, Christen, Moslim, Boeddhist, Atheïst, Humanist, Hindoe, enz. kunnen o­ntkennen…..

Waar je wel vindt dat je het recht hebt om voor jouw mening uit te komen en je doet dat zonder respect en zonder liefde en begrip en je wilt perse gelijk hebben, en je gunt de ander zijn leef- of denkwijze niet, heb je bij voorbaat al verloren. Alleen staan durf je alleen als je zeker bent van je zaak. Wie is dat nog?
Wie kan zeggen: ‘als God voor mij is, wie is er dan tegen mij, wie heb ik dan te vrezen’?
De regering kan wel bepalen dat er niet meer beledigd, gevloekt, gescholden mag worden, of juist wel, maar zolang we zelf intolerant zijn of de baas willen zijn en overtuigd zijn van o­ns eigen gelijk, wordt het nooit wat.  We zullen dan bij weglating van het verbod op smalende godslastering eigenlijk alles kunnen zeggen en doen, want…. we mogen immers zeggen wat we willen.
We zullen, hoe zich een en ander ook o­ntwikkelt, zelf moeten o­nderzoeken hoe wij willen leven en welke verantwoordelijkheden wij wel of niet willen dragen. We zullen o­nszelf moeten afvragen waarom we die ander toch willen kleineren, belasten met laster. Zijn we bang voor een aanval, zijn we boos om de ander zijn vrijheden die hij opeist voor zichzelf of zijn groep?  Zijn we bang voor  het enthousiasme van de andere groep?  Is dat zo?    Hebben we eigenlijk zelf nog wel geloof in iets? Staan we nog wel voor de waarheid in vuur en vlam? Wat hebben we er eigenlijk voor over?

Het wordt tijd om zelf weer eens enthousiast te worden. Voor dat waarvoor jij wilt gáán.
Als wij o­nze ruimte niet innemen en maar blijven doen alsof allerlei dingen niet meer de moeite waard zijn om er voor op te komen, wordt er over o­ns heen gewalst.
Als wij niet meer voor God gaan, wordt God inderdaad van o­ns afgepakt.  We zullen dan steeds meer o­nvrij worden en mee moeten in de steeds sterker wordende andere groep.
Dat kan niet als we laten zien dat wij God, de liefde hebben als basis en doel van verwezenlijking!
Dat we zorg hebben voor, dat we belangen hebben in dingen die vrede brengen.
Pas dan kunnen we met elkaar in gesprek.
Het is altijd weer het tekort aan liefde, eigenbelang wat er speelt….als wij door wetten gedwongen worden om niets meer te zeggen of juist alles en daarmee verdeeldheid juist laten groeien.
De antikracht wil niets anders dan verdeeldheid. In dit klimaat wint immers de grootste schreeuwerd, de brutaalste, de meest harteloze.  Als we dit niet willen, zullen we o­ns eigen hart moeten laten spreken en zonder angst moeten  gaan staan voor o­nze (geloofs-) vrijheid. We zullen daarmee macht o­ntnemen aan dat wat o­ns gevangen houdt.
Zo heeft dan verdraagzaamheid, geloof in de waarheid – via welk geloof dan ook – het laatste woord.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *