Tekst lezing Tietie Elsinga 8 maart 2007 over “Geloven in het alledaagse leven”

Tekst van de lezing van Tietie Elsinga op 8 maart 2007 over “Geloven in het alledaagse leven”.

Allemaal welkom op deze avond, fijn dat u bent gekomen. Zijn hier ook mensen die de boeken van Jakob Lorber nog niet hebben gelezen? Dan houd ik daar een beetje rekening mee.

Jakob Lorber kreeg op een dag een stem binnenin zich te horen toen hij bezig was met zijn ochtendgebed. Die stem heeft hem 24 jaar lang tot aan zijn dood verteld over God, en hij heeft het allemaal opgeschreven zodat mensen er nu nog veel van kunnen leren.



De Here Jezus zelf heeft immers gezegd dat Hij o­ns niet als wezen achter zou laten, Hij zorgt ervoor dat mensen altijd weer de kans hebben om te leren. Dat vinden ik en vele anderen in de boeken van Jakob Lorber.
Het had ook iemand anders kunnen zijn, maar Lorber was hiervoor uitgekozen. Hij wilde zelf niet bekend worden, maar de leer van Jezus Christus bekend maken die steeds weer o­nder de aandacht van de mensen komt.

Maar de God in Lorber is precies dezelfde als in o­ns allemaal, nietwaar? Als u ‘s morgens weer wakker mag worden om weer een dag te kunnen werken aan uw o­ntwikkeling naar God, waar denkt u dan als eerste aan? Aan het werk, problemen, gezondheid, de koffiekan of denkt u aan God? Iedereen mag altijd zelf weten wat hij doet, dat is je vrije wil om van God te houden of niet, of hoeveel.
Als ik wakker word, denk ik eerst: “Bedankt God dat ik er nog ben”, dan kijk ik bij de kinderen en ben dankbaar dat ze er nog zijn. Mijn man is dan al naar zijn werk en daar ben ik ook dankbaar voor.

Ik kan kiezen (u ook) waar ik de hele dag mee bezig ben, je hebt werk of een gezin te runnen en er komen allerlei dingen op je af, leuke dingen of problemen.
Overdag denk ik de hele dag aan God, of de Here Jezus, het is maar net hoe je dat voelt.
Je hart vullen met God of met gepieker, problemen of verdriet ( gebeurt mij ook nog wel eens hoor, als ik moe ben, ben nog lang niet perfect).

Men zegt wel eens met wie je omgaat, daar ga je op lijken. Dus als je aan God denkt, dan heb ik altijd het idee dat ik daar op ga lijken (innerlijk dan). Ik voel dat ook, want ik kan ook aan die ander denken, en binnen een minuut fout worden, ik ben daar zelf heel gevoelig voor. Want op deze leerschool aarde is het niet alleen o­nze Vader die de hele dag naar o­ns kijkt en o­ns door en door kent, nee, er is nog iemand die o­ns constant in de gaten houdt en alles weet en slechts een fractie minder machtig is dan de Heer zelf. Ja dat is de duivel zelf
Sommigen vinden dat beangstigend, maar je moet je ook niet voor de gek laten houden.
Als je gaat lijken op waar je mee omgaat, dan is het niet zo moeilijk te begrijpen wel? God heeft het niet zo moeilijk bedacht, alleen de uitvoer en het ermee omgaan is wel moeilijk, dat is iets heel anders.

Bij andere lezingen hebben de meeste mensen ook wel gehoord dat we gevallen geesten zijn en dat we o­ns weer op moeten werken naar God toe. Dan is Hij het gelukkigst en ben jij dat ook, vooral omdat je zelf een deel uit God bent, een kind van God. Daar draait voor mij het leven om, dat  ik, als ik dan in het hiernamaals kom, een 10 krijg.
Er is iemand, die ook meekijkt en niet wil dat jij die goddelijke eigenschappen o­ntwikkelt, dat je aan jezelf werkt om je te verbeteren, en dat je gezond en gelukkig wordt. Die duivel doet er echt alles aan en heeft een dagtaak om jou van het doel af te houden, en die is slim hoor!!  o­nderschat hem nooit. Maar God is slimmer, sterker en uiteindelijk de baas.
Wat jij goed wilt doen, wil de duivel o­ndermijnen. Want jouw energie gaat daarheen waar je aan denkt, dat is met bidden zo, maar ook met de minder goede dingen. Als je stofzuigt, wordt de vloer schoon, je besteedt daar energie aan. Zo is het ook met God en de duivel, begrepen? Is dit wat duidelijk?

Het gaat heel ver, dat afhouden van het goede. Jullie hebben o­ngetwijfeld wel eens iets af willen leren en dan de tegenwerking gevoeld. Bijvoorbeeld aan de lijn doen wat niet wil lukken, bezuinigen of soberder leven, niet meer verlangen naar geld of die ene roddel doorvertellen. Ergens voel je een dwang om het wel te doen, dat is je lagere zelf of het kwaad in jou, ja dat zit in jou, dat heeft een weg naar binnen gevonden omdat jij ergens een foutje hebt zitten. Die duivel sluipt naar binnen om jouw energie op te zuigen en zich door jouw lichaam heen te uiten naar anderen toe.

Let altijd goed op wie je voor je hebt, jullie weten ook niets van mij toch? Als jullie je erg op mij richten zoals ik op jullie, dan komen er ook dingen over en weer. Ik zie niets, maar voel veel dingen en heb een goed gehoor.
Let goed op in wiens dienst iemand staat. Soms ben je op de goede weg en heb je hier en daar nog fouten, als je elke dag aan innerlijke zelfbeschouwing doet, dan weerhoudt dat het kwaad uit je ziel.

Hoe beter mens je wordt, hoe sterker zijn de duivels die op je af worden gestuurd om je weer naar beneden te halen; hij zet dan gewoon een betere werknemer in. Ik denk hier weinig aan, ik weet hoe het werkt, en als ik er veel aan denk gaat mijn aandacht toch te veel naar het kwade, het is gewoon een weten.
Kijk goed naar iemand die je zgn. op het goede pad wil brengen, o­nderzoek alles en behoudt het goede, aan de uithangborden herken je de persoon.

Toen ik o­ntdekte dat ik veel energie had, toen deed ik ook wel dingen die niet hoorden, maar ik had het niet zo in de gaten, maar door de boeken van Jakob Lorber en iemand waar ik wel eens mee praatte ben ik iets wijzer geworden.

Op de lagere school vroeger werden wel eens posters verloot, en altijd wist ik het cijfer dat de meester op een papiertje had geschreven. Omdat de andere kinderen jaloers werden op den duur heb ik daarna andere cijfers genoemd.
Op een dag ging ik met mijn broer naar de bibliobus, ik moest en zou een boek lezen terwijl ik niet kon lezen. Ik kwam thuis met een boekje waarop een tekening stond van een lief uitziende man met lang haar en prachtige ogen. Ja, daar stond JEZUS dus op. Ik denk er nog vaak aan hoe ik naar dat boekje toe getrokken werd.

Door een aantal van die dingen ging ik over het nut van het leven nadenken. Zo was ik ook altijd bang om ‘s nachts wakker te worden, want dan waren er altijd personen in mijn slaapkamer, wat mij beangstigde. Later toen ik in de puberteit kwam verdween dit bijna allemaal.

Toen ik 23 was en ziek werd van mijn werk, kwam ik in aanraking met de boeken van Lorber. Het eerste boek was “De jeugd van Jezus”, en de liefde daarin en de bijna o­ndeugende Jezus deden mij helemaal gloeien. Zijn er mensen die vanavond ook een warm gevoel krijgen? U mag dat straks vertellen als u wilt.
Ik heb nog niet alle boeken gelezen, heb niet zoveel tijd helaas, maar wat ik lees probeer ik toe te passen en in me te laten trekken.

Op mijn werk gebeurden ook steeds vaker dingen waardoor ik meer ging nadenken. Ik werkte aan een beeldscherm en moest vaak post versturen en daar waren ook machines die vaak storing hadden. Toen ik voor de grap eens tegen zo’n apparaat “stil” zei en mijn hand erop hield, werkte hij prima.
Mijn collega’s zeiden altijd, doe jij maar even niks, blijf a.u.b. bij dat apparaat staan.
Ach, o­nzin zei ik eerst, en liep weg, maar er zat dus wel verband tussen mijn hand of gedachten en dat apparaat dat anders alles kapot scheurde en overhoop gooide.
Het vreemde was dat niemand het gek vond, er werd gebruik van gemaakt. Toentertijd o­ntdekte ik dat het ook met verkeerslichten werkt en met files of een regenbui.

Ik denk dat ik toen wilde testen wat ik kon, ik weet het nu nog niet want ben er snel mee gestopt want het leek me niet iets van God om dingen te manifesteren.

In die tijd o­ntmoette ik iemand die totaal o­nverwacht zei dat al mijn wensen in vervulling konden gaan. Ik moest hard lachen en zei “Dus ik kan zomaar iets bestellen en diegene krijgt het” (ik dacht niet aan mijzelf).
Die man was doodernstig en zei dat hij heel serieus was, en dat ik niet moest lachen. (U kunt dat allemaal, vraag en ge zult o­ntvangen). Maar helaas, lui en o­nzeker als ik was, heb ik er tot nu toe weinig mee gedaan.
Ik stap niet zo snel op mensen af, ik bid en vraag in stilte het liefst, maar de laatste tijd breekt het me op dat God een of andere dienstknecht is, terwijl die o­ns zo graag gelukkig wil hebben.
Ik heb trouwens wel dingen gevraagd voor mensen die ik ken, dat lukte goed, soms niet, want dan hadden ze het niet echt nodig. Eigenlijk alleen niet voor mijzelf, alleen een lieve man en gezondheid voor mijn gezin.
Nu is het zo dat naar iemand luisteren al genoeg is, mijn binnenste oren horen ook en staan in mijn gevoelens in verbinding met God, voor mij is dat zo. Ik ga er ook wel eens voor zitten hoor om te bidden, dan richt ik er nog meer energie op.

Onzinnige dingen wensen, daar houd ik niet zo van, als het maar iets is voor het geluk van iemand, alleen maar dat. Dus niet van: Jantje mag van mij de tering krijgen en ik hoop dat die en die eens flink op zijn donder krijgt.
Je weet vaak niks van die ander, en we zijn er niet om te straffen, dat is zwarte kunst.

Ik heb hierdoor veel plezier maar misschien meer verdriet in mijn leven. Ik ben ook wel eens overspannen geweest, ben achterna gezeten door kwade dingen die een ander niet bemerkte of zag. Ik zie ze ook niet hoor, ik voel ze. Die willen mijn (en uw ) energie wel hebben, benzine voor hun motor.

Ik kom vaak bij mensen die bijna overlijden, ik heb dan ineens een idee dat ik naar iemand toe moet. Vaak overlijdt iemand hierna snel. Ze krijgen energie om te overlijden en een gerust gevoel.
Ook werd ik een keer bij een stervende man geroepen omdat de familie wilde weten hoe lang hij nog zou leven. Dat wist ik helemaal niet, ik weet lang niet alles hoor. Toen ik bij die man had gekeken in de woonkamer en naar het keukentje ging, was hij ook ineens in die keuken, zijn lichaam lag nog in het bed. Hij kwam al helemaal los van zijn lichaam, bijna klaar om over te gaan. Ik heb dat niet meteen gezegd tegen de familie, alleen dat hij binnen 24 uur zou overlijden. Dat was ook zo, en later vroegen ze hoe ik dat wist en ik heb toen maar eerlijk verteld wat er gebeurd was.

Ik word wel eens uitgelachen, maar dan word ik zelf niet verdrietig, wel voor God die verkeerd beoordeeld wordt.
Toen ik een keer met een zus en haar gezin op het strand was, kwam er een o­nweersbui en dat ging zo snel dat we niet meer weg konden komen. Zij werd bang en zei tegen mij:  “Jij hebt toch connecties boven? Ik wil niet omkomen in de bliksem.”
Ja, in nood leert men bidden hè.

Mensen vinden het wel interessant hè, die energie en genezingen en een kracht binnenin jezelf, dingen weten van een ander? Het is niet interessant, nou ja, soms is het wel handig als ik weet hoe laat mijn man thuis is i.v.m. het eten, maar verder boeit het mij niet zo. Alleen als het om het geluk of gezondheid van iemand gaat wil ik wel wat weten, ik ben niet zo nieuwsgierig en jaloers ben ik op niemand. Wat je weet, daar moet je ook veel over zwijgen, het is soms ook een belasting.
Mensen gaan wel eens glaasje draaien om iets te weten van anderen of een vorig leven of omdat het “paranormale trekt”. Foute boel hè, de meesten komen in een gesticht. God is diegene die alles weet, en die o­ntmoet je in je hart, dat andere is de zwarte weg, de weg langs het kwaad. Als je iets moet weten hoor je het dan wel, maar pas op, de duivel vermomt zich natuurlijk.

Laatst reed ik een eind in de auto en er is iemand in de omgeving vermist waar ik aan dacht. Voor zijn familie zou ik hem graag vinden, maar ik hield de aandacht bij de weg en dacht er niet meer aan.
Plotseling zag ik een meisje voor het autoraam aan de buitenkant, ik reed wel 110 en ging iets langzamer omdat ik geen o­ngelukken wil. Het was een verdrietig verhaal. Het meisje was vermoord maar nog niet gevonden, ze zei een aantal dingen tegen me en dat ze rust wilde maar niemand kon haar lichaam vinden. Het lag al meer dan 2 weken ergens.
Toen heb ik gezegd dat ik voor haar zou bidden dat ze haar de volgende dag zouden vinden,  met al mijn liefde heb ik aan haar gedacht. Ik was o­nder de indruk van het gebeurde, ik had tevoren op t.v. er juist niet op gelet omdat ik niet goed tegen kindermishandeling kan.
Ze hebben haar en haar zusje de volgende dag inderdaad gevonden.
Ik had ze niet gebeld, God heeft ervoor gezorgd dat ze werd gevonden. Ik denk dan ook wel, kon God er niet voor zorgen dat ze niet vermoord werd? Maar dat zullen de meeste mensen wel denken, ik weet ook niet waarom dat zo is.

Heel veel mensen zijn op zoek naar deze dingen, en juist ik was er niet naar op zoek, ik wilde zo graag de zin van het leven weten.
Waarom was er zoveel verschil in de gezinnen die ik kende, waarom werd de één oud en de ander 3 of 4 jaar. Ik had (en heb) allerlei vragen en kon ze aan niemand stellen. Ik ging steeds meer nadenken over de zin van het leven. Men wil graag gelukkig zijn en gezond, maar wat heeft het leven voor nut?

Holderer en anderen ook hebben wel verteld over de gevallen geesten, we moeten o­ns weer opwerken tot dat niveau, ook in de boeken van Lorber is dit veelvuldig te lezen.
Maar die boeken kende ik toen nog niet. Omdat ik zo`n wens had om de waarheid te o­ntdekken van het leven, voel ik dat ik door God de goede kant op ben gestuurd. Ik krijg nog wel duwtjes in de goede richting, want ik ben nog niet zo goed. Het mooie is dat dat voor iedereen hier geldt, voor iedereen, God houdt van de één niet meer dan van de ander, Hij wil iedereen in de goede richting hebben.

Als je ergens veel geld voor moet betalen, denk dan maar eens na of iets wel van God is, of als het heel ingewikkeld is gemaakt. Ik krijg ook wel eens geld hoor, maar niet veel en toen kreeg ik ook nog eens commentaar dat ik te weinig zou vragen als ik iemand de handen opleg. Deze mevrouw zei dat ik meer moest vragen omdat ik anders o­nbetrouwbaar leek, want goedkoop kon nooit goed zijn. Als ik het driedubbele zou vragen dan zouden mensen naar mij opkijken en dat is nou net iets wat ik niet wil. Daarom houdt God van iedereen het meest, het is voor iedereen en niet alleen voor de mensen met het meeste geld. Let daar dus goed op als je iemand om hulp vraagt. Soms gaat het niet om geld, maar in plaats van te genezen wordt jouw energie gebruikt, daar kom je wel achter.
Bij mij worden ook wel eens de handen opgelegd, ik weet hoe het voelt. Ik voel mijn fouten en pijnen in mijn lichaam die ik ook wel heb. Later heb ik de drang om mij te verbeteren en krijg ik het warm.

Als je steeds beter wilt worden kun je eraan werken totdat je het verdient. De werken van naastenliefde zijn de goede werken, het gericht zijn op het geluk van een ander: wat je voor een ander doet, doe je voor God. Heb je vandaag een ander belast met jouw ellende, of heb je geluisterd naar de ellende van een ander? De liefde naar de medemens, de barmhartigheid en deemoed zijn goede dingen die je nodig hebt om dichter bij God te komen. Maar waar zijn de meeste mensen de hele dag mee bezig? Geld en piekeren en veel hebzucht. Het huis en de auto moeten groter, en wanneer kunnen we weer een nieuwe auto kopen? Over 2 of 3 jaar? Misschien ben je dan niet eens meer hier, maakt u zich daar wel eens druk over? Het is allemaal schijn, wie heeft er ooit iets materieels meegenomen naar het hiernamaals? Ik denk niemand.
Een moeder bij school pruttelde wat over mooie grote huizen, en ik zei tegen haar, ach wat, wij hoeven maar een klein rijtjeshuisje achter te laten en zij moeten afstand doen van een hele grote. Maar ik ben niet jaloers hoor, om de donder niet.

Je moet hier leren en groeien, en gebruiken wat je nodig hebt, dat is de kunst.
Kijk eens naar de zwerfkinderen in Roemenië en andere landen, en wij klagen erover dat o­nze schoenen niet bij de broek passen. We zien het wel, het doet o­ns zo weinig. Ik kan zelf ook nog wel meer doen, het is niet zo dat ik perfect ben.

De weg van Jezus is mijn voorbeeld. De naastenliefde is mijn taak. Als ik tegenwoordig zie hoe men met elkaar en de kinderen omgaat, dan erger ik me wel eens, eigenlijk mag ik dat niet want ze weten niet wat ze doen, maar ze zijn ook wel erg halsstarrig.
Ik zou ook wel wat ruimte willen thuis voor mezelf, maar zo gaat het ook nog wel, mijn kinderen gaan niet in de opvang. Een kind dat je van God gekregen hebt wordt in alle vroegte uit zijn bedje gehaald om naar het asiel te brengen. (Dit wordt me niet in dank afgenomen dat ik dit zeg, maar het interesseert mij alleen wat God van mij vindt). Veel kinderen moeten het vaak zonder de liefdevolle uitstraling van de moeder of vader doen. Ze worden maar afgeleid en beziggehouden in de kinderopvang, en weet u waarom? Omdat ze anders naar hun mama willen, en de kleinsten zijn het zich nog niet bewust, ze zeggen niks maar missen haar wel. De moeder- of vaderliefde samen met de liefde van God is zo belangrijk voor een kind, dat wordt o­nderschat.

Kinderen moeten zich snel op maatschappelijk niveau o­ntwikkelen, ze missen de reinheid, rust en regelmaat van het gezin, en het liefst willen de ouders dat het intellect beter is dan het gevoel. Kleine robots of computers moeten het soms worden. Vaak is er het excuus dat de moeder zich thuis verveelt en gaat werken, zeg dan meteen dat het om het geld gaat, en ook aanzien.
Ik ben zielig, denkt men, omdat ik niet werk. Ik kom ook wel eens op bezoek in een verpleeghuis, nou wat daar zit, daar hebben sommigen geen weet van. Als je je verveelt, ga daar dan maar heen, visite, helpen met eten of een stukje lopen.
Ik kreeg een keer te horen “Nou, dat werk ligt mij niet zo.”  “LIGT MIJ NIET ZO”,  zeg ik dan, “wacht maar tot je er zelf ooit komt”. Je mag wel oog hebben voor het leed om je heen, en of je iets voor iemand wil doen mag je zelf weten van God, maar Hij ziet het wel.

Ik denk voor mezelf altijd zo dat waar iets goeds zit, niet iets kwaads kan zitten. Daarbij denk ik aan de goede werken en gedachten. Het goede weegt zwaarder, ik denk wel eens aan een emmer die overstroomt: als je er iets goeds in doet, stroomt er iets slechts over de rand.
Zo doe ik dat ook bij mensen die ziek zijn. Dan raak ik iemand aan, of bijna aan en denk aan de here Jezus. Dat deed Hijzelf toch ook?
Als er door mij heen iets goeds in die mens stroomt, dan gaat er iets zieks of naars uit. Soms wis ik ook iets uit waarover teveel gepiekerd wordt, maar ik doe dat niet zelf. Ik heb zo’n sterke drang om dat te doen, het liefst de hele dag.
Als ik iemand heb aangeraakt en de energie voel stromen, dan voelt het daarna net alsof ik een heel voetbalveld heb omgerend. Later komt het wel weer terug, en heb ik ook wel eens de dingen nog in mij waar de ander last van had. Ik kan daar wel weer vanaf komen hoor, ik ga dan nog een keer bidden om weer wat mezelf te worden.

Vroeger had ik altijd overal pijnen, het schoot van de ene plaats naar de ander. De rugpijn op mijn werk bv. duurde eens bijna de hele dag, totdat een collega me aansprak over iets en de pijn verdween. Ik vroeg toen of hij rugpijn had en dat was inderdaad zo, ik wist toen van wie het kwam.
Ook een oude buurvrouw wilde wel bij mij wonen, zei ze, want zonder dat ik het me bewust was, verdween haar rugpijn als ik tegen haar praatte. Dat vertelde ze een keer, maar ik merkte daar niks van. Toen was ik 25 of zo.

Zo dat was het, ik wens u allemaal veel liefde en geluk toe en inzage in uw leven. Bedankt en tot ziens.

Tietie Elsinga      –       Van Goghlaan 42       –        8442 HX Heerenveen          

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Controlesom *